Noorse vrouwen en huisartsen vinden medicatie tegen misselijkheid niet altijd wenselijk. De strategie van huisartsen om de klachten te normaliseren wordt regelmatig door patiënten ervaren als het bagatelliseren van hun klacht, zo blijkt uit Noors onderzoek. Bijna 70% van de vrouwen ervaart misselijkheid tijdens de zwangerschap, bij 35% van de zwangeren is die misselijkheid zodanig dat ze hulp wensen. Dit onderzoek bracht via interviews de gedachten van patiënten en artsen over deze klachten in beeld.
Heitmann et al. verrichten focusgroepsdiscussies bij zwangere vrouwen en bij huisartsen. Bij de zwangeren kwamen de volgende drie punten naar voren. De vrouwen wilden bij het contact met hun huisarts graag erkenning voor het invaliderende effect van hun klacht. Ze gebruikten liever geen medicatie, en als dit toch noodzakelijk was, wilden ze veel uitleg over de voor- en nadelen van de behandeling. Daarnaast ervoeren patiënten ziekteverzuim als een effectief middel en wilden ze hiervoor graag een doktersverklaring (nodig in Noorwegen bij een ziekteverzuim langer dan drie dagen).
De belangrijkste behandelingsstrategie van de huisartsen was om de klacht te normaliseren, al ervoeren ze dat ze hier weinig tijd voor hadden. Daarnaast waren de huisartsen sceptisch over medicatie bij milde gevallen van misselijkheid en bij hyperemesis gravidarum zagen zij de oplossing meer in een opname dan in medicatie.
Het kleine aantal deelnemers in dit onderzoek en het feit dat we in Nederland niet werken met doktersverklaringen maken dit onderzoek minder geschikt om de conclusie direct over te nemen. Wel kan de Nederlandse huisarts uit dit onderzoek leren dat het normaliseren van deze klacht niet altijd goed uitwerkt en dat de hulpvraag bij misselijkheid niet altijd een recept is.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.