Astma bij kinderen is vaak goed te behandelen, maar een kleine groep (5-10%) houdt ondanks medicatie en niet-medicamenteuze adviezen veel klachten. Onderzoek richt zich op identificatie van biologische factoren die de respons op astmamedicatie kunnen voorspellen.
In haar proefschrift beschrijft Vijverberg haar zoektocht naar biomarkers bij astma. Zij onderzocht genetisch materiaal van circa 1800 kinderen met astma die medicatie gebruikten en in de eerste en tweede lijn onder controle waren. Gegevens over klachten en medicatiegebruik werden verkregen via door de ouders ingevulde vragenlijsten. In de gedachte dat expressie van eiwitten, betrokken bij de corticosteroïd-signaalroute, de respons op steroïd-inhalatiemedicatie kunnen voorspellen, zijn verschillende genen onderzocht die betrokken zijn bij deze signaleringsroute. Ook keek zij naar genen die onder meer betrokken zijn bij de expressie van de β2-adrenerge receptor. Ten slotte keek zij naar de concentratie van bepaalde stoffen in de uitademingslucht van astmatische kinderen, met behulp van een zogenaamde ‘eNose’-methode. In deze onderzoeken kwamen verschillende clues naar voren die echter geen van alle een duidelijke een-op-eenrelatie hadden met een slechte respons op medicatie.
Aanhoudende astmatische klachten worden vaak aan een inadequate inhalatietechniek geweten. Het promotie-onderzoek van Vijverberg laat zien dat hier ook een biologische oorzaak voor kan zijn. De resultaten zijn nog niet direct klinisch toepasbaar, maar dit is een veelbelovende tak van wetenschap die in de toekomst mogelijk kinderen kan identificeren die baat hebben bij een individueel aangepast behandelschema.
Vijverberg SJH. Treatment response in childhood asthma; an interplay of genes and inflammatory signals. Utrecht 2014, Utrecht University.
Foto: Cbenjasuwan/Shutterstock
Reacties
Er zijn nog geen reacties.