Onderwerp van dit proefschrift is chronisch dagelijkse hoofdpijn (CDH). Het verschijnen van dit proefschrift kreeg uitzonderlijk veel aandacht in de media. Na een week was de opbrengst 34 besprekingen in kranten en 1 cartoon. CDH komt voor bij 3,7% van de volwassenen, vrouwen hebben weliswaar vaker hoofdpijn, maar niet vaker chronische hoofdpijn. CDH is geassocieerd met overmatig gebruik van analgetica, psychiatrische comorbiditeit, een laag opleidingsniveau, slaapproblemen, roken, en hoofd- of nekletsel in de voorgeschiedenis. Bij veel mensen fluctueerde de hoofdpijnfrequentie door de tijd, zonder specifieke behandeling. Tweeënzestig procent van de mensen met CDH gebruikt overmatig pijnstillers en maar 9% gebruikt profylactica om de hoofdpijnfrequentie te reduceren. Mensen met CDH hebben vaker somatische en psychiatrische comorbiditeit dan mensen met infrequente hoofdpijn en dat geldt in nog sterkere mate bij overmatig analgeticagebruik.De helft van de mensen met CDH hadden een aandoening waarvoor zij dagelijks medicatie nodig hadden. Zowel hoofdpijnfrequentie als comorbiditeit dragen bij aan de lage kwaliteit van leven van deze patiënten. CDH is geassocieerd met catastroferen, inefficiënte pijncoping, lage interne pijnbeheersing en hoge externe pijnbeheersing. Vooral catastroferen lijkt een belangrijke factor voor de impact van hoofdpijn op het dagelijks leven. De helft van de mensen met CDH heeft spanningshoofdpijn en 24% heeft migraine. Het medicatiegebruik bestond voornamelijk uit analgetica. De meerderheid gebruikte langzamerhand een steeds hogere dosis en nam pijnstillers in hoewel deze nauwelijks werkten. Veertig procent nam pijnstillers in uit voorzorg. Hoofdstuk 7 levert informatie over overmatig triptangebruik. De geschatte prevalentie van overmatig triptangebruik (gebruik op meer dan 10 dagen per maand gedurende > 3 maanden) is 10% van alle triptangebruikers. Dit overmatige gebruik beslaat 50% van de totale uitgifte van triptanen. Gebruik van de (oestrogeenbevattende) pil hangt niet samen met het voorkomen van CDH. Stoppen of switchen van orale anticonceptie zal de frequentie van chronische hoofdpijn dan ook waarschijnlijk niet gunstig beïnvloeden. Uit een retrospectief onderzoek onder 79 kinderen en adolescenten op een tertiair verwijscentrum blijkt ook bij kinderen met chronische hoofdpijn spanningshoofdpijn het vaakst voor te komen. Bij de meerderheid van de kinderen duurde de hoofdpijn meer dan 4 uur per dag. De meeste kinderen gebruikten analgetica, en 24% dagelijks. Eenderde van de kinderen verzuimde regelmatig van school door hoofdpijn en sliep slecht. Ten slotte onderzocht men het effect van een actieve benadering bij stoppen met overmatig analgeticagebruik in de huisartsenpraktijk in een driearmige, op praktijkniveau gerandomiseerde, niet geblindeerde trial. De behoefte aan behandeling en de therapietrouw blijken zeer laag bij niet-consulterende patiënten. Een actieve benadering van huisartsen lijkt niet goed te werken. Een brief met een stopadvies lijkt effectiever te zijn. Dit proefschrift toont aan dat CDH een belangrijk gezondheidsprobleem is dat 1:25 volwassenen treft. Per normale spreekuurdag ziet de huisarts minstens 2 patiënten met dagelijkse hoofdpijn, veelal zonder dat die patiënten daar ooit over spreken. Overmatig gebruik van acute hoofdpijnmedicatie is een belangrijke (deels iatrogene) risicofactor voor het ontwikkelen van CDH. Op grond van de in hoofdstuk 7 aangeleverde gegevens valt eenvoudig te berekenen dat in Nederland triptanen meer hoofdpijn veroorzaken dan verhelpen. Artsen en patiënten moeten zich bewust zijn van het mogelijk paradoxale effect van pijnstillers en triptanen, vooral wanneer de hoofdpijnfrequentie stijgt. Triptaangebruik moet worden bewaakt, overgebruik gesignaleerd en aangepakt. Migraine profylaxe verdient meer aandacht. Omdat analgetica vrij verkrijgbaar zijn, blijft overmatig analgeticagebruik moeilijk detecteerbaar. Wanneer overmatig gebruik evident is, is onttrekking de juiste therapie. Dit proefschrift is lezenswaardig en relevant voor de huisartsgeneeskunde, en toont aan dat hoofdpijn meer aandacht verdient in de Nederlandse huisartsenpraktijk. Frans Dekker
Reacties
Er zijn nog geen reacties.