Nieuws

Aansporen tot beweging helpt, maar beleving en realiteit verschillen

Gepubliceerd
21 november 2022
Britse onderzoekers gingen na in hoeverre interventies van eerstelijnszorgverleners leiden tot meer beweging. Uit hun systematische literatuuronderzoek blijkt dat patiënten door aansporing gemiddeld 24 minuten per week meer beweging rapporteren. Helaas was deze ervaren toename niet terug te zien in objectieve metingen. De resultaten van dit onderzoek stemmen hoopvol, maar tonen ook de wereld van verschil tussen beleving en realiteit bij gedragsveranderingen.
0 reacties

Slechts de helft van de Nederlandse bevolking haalt de WHO-beweegnorm van 150 minuten per week. Er bestaan tal van interventies om patiënten aan te sporen tot meer fysieke activiteit, maar de effectiviteit daarvan is onduidelijk.  

Opzet 

Met een systematisch literatuuronderzoek en meta-analyse brachten Britse onderzoekers de gegevens in kaart van 14.566 patiënten. Die gegevens waren afkomstig uit 46 afgeronde RCT’s met een gemiddelde follow-up van 3 tot 60 maanden. Alle trials onderzochten de effectiviteit van bewegingsinterventies door eerstelijnszorgverleners, afgezet tegen de routinematige eerstelijnszorg in controlegroepen. Het aanbieden van bewegingsinterventies verhoogde de duur van middelmatige tot zware activiteit met gemiddeld 14 minuten per week. Overigens waren niet alle aangeboden interventies hetzelfde. Zo gingen bewegingsinterventies in 18 trials samen met adviezen voor een dieet of andere aanpassingen in de leefstijl.  

Resultaten 

De resultaten waren het meest uitgesproken binnen trials waarin patiënten zelf het aantal minuten beweging doorgaven aan hun zorgverleners of onderzoekers (toename van 24 min/week; 95%-BI 6,3 tot 41,8). Diezelfde interventies bleken niet effectief als de auteurs alleen de resultaten meenamen van onderzoeken met objectieve metingen over de beweging, zoals met een smartwatch of calorieënteller (gemiddelde toename 4,1 minuten/week; 95% BI -1,7 tot 9,9).  

Tot slot 

Deze omvangrijke meta-analyse onderstreept de complexiteit van het verbeteren (en meten) van het beweegpatroon van patiënten in de eerstelijnszorg. Duidelijk is dat het aansporen tot beweging door zorgverleners zinnig is, maar het blijft ongewis hoe dat het best kan gebeuren. Tot die tijd is het misschien het meest inzichtelijk om met patiënten de verschillen te evalueren tussen hun objectieve en zelfgerapporteerde bewegingsmetingen.

Literatuur

  • Kettle VE., et al. Effectiveness of physical activity interventions delivered or prompted by health professionals in primary care settings: systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials. BMJ 2022;376:e068465.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen