Het diagnostische proces, welke methode in welke situatie bij welke patiënten, blijft de gemoederen bezighouden.
Giesen en Stolper pleiten in dit nummer voor meer ruimte voor het pluis/niet-pluisgevoel op de HAP, vooral ook om het diagnostisch proces te verdiepen en niet te beperken tot een abcde’tje. Norg beargumenteert in zijn opinie dat de ABCDE-methode juist helpt om snel een toestandsbeeld, het belangrijkste op de HAP, te kunnen bepalen.
Bij het diagnostisch proces spelen veel factoren een rol. Ervaring van de dokter, de context van het contact, maar ook patiëntgebonden factoren zoals het moment van bellen. Zo laat het onderzoek van Wouters zien dat nachtelijke pijn op de borst vaker acuut coronair syndroom is.
De diagnose conversie bij deze patiënte voelde toch niet lekker. Een verhoogde CRP en de goede reactie op prednison bevestigden mijn gevoel. Blijft de vraag: hoe is het diagnostisch proces op de HAP dat tot deze diagnose heeft geleid, nu precies gegaan? Was het patroonherkenning of het resultaat van een analytische denkwijze?
Mij lijkt het goed om meerdere methoden in je diagnostische gereedschapskist te hebben. Het gaat er naar mijn idee vooral om dat je je bewust bent welke methode je op welk moment en in welke context hanteert, zowel in de dagpraktijk als op de HAP. Jezelf afvragen hoe het diagnostisch proces bij jou op dat moment verloopt heeft meer nut dan 1 methode beschouwen als de heilige graal. Het faciliteren van structurele feedback in je eigen dagpraktijk en ook op de HAP is dan een belangrijk middel om jezelf, ook diagnostisch, scherp te houden.
Voetangels en klemmen blijven er genoeg in de diagnostiek met zoveel beïnvloedende factoren. Zo blijft het vak voor mij een boeiende uitdaging en wordt het zeker geen abcde’tje!
Reacties
Er zijn nog geen reacties.