Leidt het simpelweg maken van de richtlijn en het versturen ervan tot de beoogde implementatie? Je zou denken van niet: er lijkt wat meer nodig te zijn. Bekkering et al. onderzochten daarom in een cluster randomized controlled trial bij 113 fysiotherapeuten of een actieve implementatiestrategie van de fysiotherapierichtlijn voor lage-rugpijn invloed had op richtlijntrouw en behandelresultaat. De actieve strategie werd vergeleken met het gewoon versturen van de richtlijn. Fysiotherapeuten in de ‘actieve’ groep moesten naar 2 oefensessies van elk tweeënhalfuur en werden daar geschoold in de nieuwe richtlijn. Door de interventie hielden deze fysiotherapeuten zich beter aan de richtlijn dan degenen in de controlegroep: ze beperkten vaker het aantal behandelingen per patiënt, hadden vaker functionele behandeldoelen, gebruikten meer actieve interventies en gaven vaker adequate voorlichting. In de interventiegroep hield 42% van de fysiotherapeuten zich aan de 4 genoemde aanbevelingen, in de controlegroep 30%. Op patiëntniveau (n=500) was er geen verschil: patiënten van fysiotherapeuten bij wie de richtlijn actief geïmplementeerd was, verschilden niet van patiënten van fysiotherapeuten die de richtlijn gewoon per post hadden ontvangen. Dat gold niet alleen voor pijn, maar ook voor ziektegedrag, werkverzuim en opvattingen over rugklachten. Bovendien bleek dat de actieve implementatiestrategie geen voordeel had boven de standaardmethode ten aanzien van directe medische kosten, arbeidskosten of kwaliteit van leven. Als het resultaat van dit onderzoek maatgevend is voor alle vormen van actiever implementeren – ook bij andere medische beroepen –, rijst de vraag of vermindering van interfysiotherapeutenvariatie of interdoktervariatie voldoende reden is voor de te leveren inspanningen. (PL)
Literatuur
- 0.Bekkering GE. Physiotherapy guidelines for low back pain. Development, implementation and evaluation [Proefschrift]. Amsterdam: Vrije Universiteit, 2004.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.