Samenvatting
Inleiding Huisartsen moeten alarmsymptomen voor kanker niet alleen kunnen herkennen, maar ook kunnen inschatten hoe groot de kans is dat het echt om kanker gaat. De spontaan genoemde klacht of wens van een patiënt bij de huisarts noemt men de ‘reden van komst’ oftewel de reason for encounter (RFE). Sommige RFE’s zijn een alarmsymptoom voor kanker. Wij onderzochten de voorspellende waarde van deze RFE’s.
Methode Wij voerden een retrospectief cohortonderzoek uit in het eerstelijns registratienetwerk Family Medicine Network. We selecteerden patiënten ouder dan 45 jaar die tussen 1995 en 2014 (118.219 patiëntjaren) bij de huisarts kwamen met als RFE een van de alarmsymptomen die gedefinieerd zijn door KWF Kankerbestrijding en UK Cancer Research. We berekenden de positief voorspellende waarde (PVW) van deze RFE’s voor de diagnose ‘kanker’.
Resultaten Een knobbel in de borst had de hoogste PVW (14,8%), gevolgd door postmenopauzale bloeding (3,9%), hemoptoë (2,7%), rectaal bloedverlies (2,6%), hematurie (2,2%) en verandering in de stoelgang (1,8%).
Conclusie Alarmsymptomen voor kanker die de patiënt bij binnenkomst spontaan noemt, hebben op zichzelf een voorspellende waarde, al wordt het beleid natuurlijk vooral bepaald door anamnese en lichamelijk onderzoek. De positief voorspellende waarde van zulke alarmsymptomen, die ook gecommuniceerd worden in publiekscampagnes, is een factor om rekening mee te houden.
Wat is bekend?
-
Huisartsen worden dagelijks geconfronteerd met alarmsymptomen voor kanker en moeten de waarde ervan inschatten.
-
Alarmsymptomen voor kanker komen vaak aan de orde in publiekscampagnes.
-
Als de patiënt spontaan een alarmsymptomen noemt als reden om de huisarts te consulteren, is de voorspellende waarde van zo’n reason for encounter niet duidelijk.
Wat is nieuw?
-
Van de alarmsymptomen voor kanker die de patiënt kan noemen als reden van komst, heeft een knobbel in de borst de hoogste voorspellende waarde (14,8%), gevolgd door postmenopauzaal bloedverlies (3,9%).
-
De alarmsymptomen voor kanker met de laagste voorspellende waarde zijn hoesten (0,1%), pijnlijke mictie (0,1%) en intermenstrueel of postcoïtaal bloedverlies (0%).
Achtergrond
Een van de belangrijkste uitdagingen voor huisartsen is het schatten van de kans dat een symptoom het eerste signaal is van een ernstige ziekte.1 Dit is vooral belangrijk wanneer het om kanker gaat, omdat juist dan een vroege diagnose de overlevingskans sterk verbetert234 Huisartsen worden dagelijks geconfronteerd met potentieel alarmerende symptomen. Veel organisaties die zich met kanker bezighouden, wijzen patiënten actief op alarmsymptomen waarmee men naar de huisarts zou moeten gaan.56 Bij gebrek aan goede schattingen is de voorspellende waarde van zo’n spontaan geuite reden om de huisarts te bezoeken – de reason for encounter (RFE) – echter onzeker.789 Inzicht in de relatie tussen alarmsymptomen als RFE en de uiteindelijke diagnose is belangrijk voor een adequate interpretatie van de klacht en kan richting geven aan anamnese en beleid.10 Eerdere onderzoeken in de huisartsenpraktijk lieten zien dat hematurie, bloed spugen, dysfagie en rectaal bloedverlies geassocieerd zijn met een verhoogd risico op kanker, met name bij mannen en 65-plussers,11 en dat rectaal bloedverlies of anemie belangrijke signalen zijn voor de diagnose ‘darmkanker’.9 Deze onderzoeken waren gebaseerd op symptomen en signalen die werden geregistreerd ná anamnese en lichamelijk onderzoek, en niet op de RFE. Wij onderzochten welke waarde alarmsymptomen die de patiënt aan het begin van het consult spontaan presenteert hebben voor de diagnose ‘kanker’ in de huisartsenpraktijk.
Methode
Onderzoeksopzet en populatie
Voor dit retrospectieve cohortonderzoek gebruikten we gegevens uit het Nederlandse eerstelijnsregistratienetwerk Family Medicine Network (FaMe-Net) over de periode van 1995 tot en met 2014.1213 Binnen FaMe-Net registreren 24 huisartsen in zeven huisartsenpraktijken sinds 1971 alle contacten tussen huisartsen en patiënten. Iedere ziekte-episode (reeks van contacten behorende tot één gezondheidsprobleem) wordt gecodeerd volgens de International Classification of Primary Care (ICPC).1415 In ieder contact registreren de huisartsen de RFE, gedefinieerd als de door de patiënt spontaan geuite reden van komst,10 de diagnose en de diagnostische en therapeutische interventies volgens de ICPC. Om de validiteit van de registratie te bewaken, bespreken de huisartsen in maandelijkse bijeenkomsten elkaars coderingen.
Huisartsen worden dagelijks geconfronteerd met potentieel alarmerende symptomen
Uit de registratie betrokken we de gegevens van alle patiënten van 45 jaar en ouder; per jaar ongeveer 7000. De gegevens betroffen in totaal 118.219 patiëntjaren en 299.013 nieuwe ziekte-episodes.
Alarmsymptomen
We analyseerden alle ziekte-episodes aan het begin waarvan de patiënt een alarmsymptoom voor kanker noemde als reden van komst. We gingen daarbij uit van de alarmsymptomen zoals die gedefinieerd zijn door KWF Kankerbestrijding en UK Cancer Research, 8 , 9 en zetten deze om naar de corresponderende ICPC-codes.
Statistische analyse
Om de voorafkans te bepalen, berekenden we de incidentie van alle kankerdiagnoses in onze dataset en vergeleken deze met de landelijke cijfers voor 2005 in de Nederlandse Kankerregistratie. Vervolgens bepaalden we de positief voorspellende waarde (PVW) van de RFE door te berekenen welk percentage van de episodes waarin de RFE een alarmsymptoom was, daadwerkelijk uitmondde in de diagnose ‘kanker’. Ten slotte berekenden we voor ieder alarmsymptoom het absolute verschil tussen de incidentie (voorafkans) en de PVW.
Resultaten
Incidentie
[Tabel1] toont de incidentie van verschillende soorten kanker in onze dataset. De hoogste incidenties hadden borstkanker (2,49 per 1000 patiënten per jaar), huidkanker (1,75), prostaatkanker (1,58) en darmkanker (1,07). Deze incidenties waren vergelijkbaar met de cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie.16
Positief voorspellende waarde van de alarmsymptomen
[Tabel2] toont het aantal gemelde alarmsymptomen en de PVW per 100 patiënten per jaar bij patiënten die zich presenteerden met een alarmsymptoom als RFE. Bij 11 alarmsymptomen als RFE was de kans op kanker als uiteindelijke diagnose meer dan 1 per 100 patiënten (>1%). De hoogste PVW’s op kanker werden gevonden bij patiënten die zich presenteerden met knobbel/zwelling in de borst (vrouw) (14,8%) en postmenopauzaal bloedverlies (3,9%). Dit betekent, bijvoorbeeld, dat bij 14,8% van de vrouwelijke patiënten met een leeftijd >45 jaar die zich op het spreekuur presenteerden met: ‘ik heb een knobbel(tje) in de borst’, borstkanker werd gediagnosticeerd. De laagste PVW’s werden gevonden bij patiënten die zich presenteerden met intermenstrueel bloedverlies en postcoïtaal bloedverlies (in geen enkel geval endometrium- of cervixcarcinoom).
De grootste verschillen tussen de incidentie (voorafkans) en de PVW vonden we bij de kankers die beginnen met een knobbel of zwelling in de borst (incidentie 2,5 versus PVW 148 per 1000 patiënten per jaar) en postmenopauzaal bloedverlies (incidentie 0,7 versus PVW 39 per 1000 patiënten per jaar). De kleinste verschillen vonden we bij hoesten (de kans op longkanker verandert nauwelijks, van 0,9 naar 1 per 1000 patiënten per jaar) en frequente mictie of aandrang (de kans op prostaatkanker stijgt van 1,6 naar 6 per 1000 patiënten per jaar).
Beschouwing
We vonden dat het risico op kanker inderdaad verhoogd is wanneer de patiënt spontaan een alarmsymptoom voor kanker noemt als reden om bij de huisarts te komen. RFE’s met een hoge positief voorspellende waarde (PVW) zijn knobbel in de borst (14,8%), postmenopauzaal bloedverlies (3,9%), hemoptoë (2,7%), rectaal bloedverlies (2,6%), hematurie (2,2%) en gewichtsverlies (2,1%).
De grootste verschillen tussen de voorafkans en de PVW vonden we bij zwelling in de borst en postmenopauzaal bloedverlies
De grootste verschillen tussen de voorafkans en de PVW van het alarmsymptoom vonden we bij kankers die starten met een zwelling in de borst of met postmenopauzaal bloedverlies. Voor kankers die beginnen met hoesten of frequente mictie was het verschil veel minder groot.
Vergelijking met eerder onderzoek
Een grootschalig onderzoek in Britse huisartsenpraktijken kwam voor de verschillende typen kanker uit op vergelijkbare incidenties als de onze.11 De Britse onderzoekers vonden wel flink hogere PVW’s voor rectaal bloedverlies bij darmkanker (3,4% tegenover 2,6%) en voor hematurie bij blaaskanker (7,3% tegenover 2,2%). Dat komt waarschijnlijk doordat wij uitgingen van de ingangsklacht zoals benoemd door de patiënt (de RFE) en niet van de symptomen zoals geregistreerd door de huisarts. De RFE heeft een geheel andere betekenis dan alarmsymptomen die tijdens de anamnese worden uitgevraagd.
De alarmsymptomen die gezondheidsorganisaties communiceren in hun publiekscampagnes verschillen in hun voorspellende waarde
Beperkingen
De alarmsymptomen zoals gedefinieerd door KWF Kankerbestrijding en UK Cancer Research correspondeerden niet altijd goed met de beschikbare ICPC-codes. Zo moesten we bijvoorbeeld ‘blijvend hoesten’ vertalen naar ICPC-code R05 (hoesten) en pasten er meerdere ICPC-codes bij ‘urinewegproblemen of verandering bij het plassen’ (U01: pijnlijke mictie; U02: frequentie mictie/aandrang; U05: ander mictieprobleem; Y06: symptomen/klachten prostaat).
Omdat ons databestand te klein was om de PVW van combinaties van RFE’s te bepalen, hebben we ons beperkt tot enkelvoudige RFE’s. Om die reden konden we ook de resultaten niet verder stratificeren naar leeftijd en geslacht.
Conclusie
Er is al veel bekend over de voorspellende waarde van alarmsymptomen voor kanker, maar er is nog niet eerder gekeken naar de voorspellende waarde van alarmsymptomen die de patiënt zelf spontaan noemt aan het begin van een consult (RFE). De RFE is een ander concept dan symptomen uit de anamnese. Patiënten hebben nagedacht voordat ze bij de huisarts komen, ook over wat ze als eerste tegen de huisarts gaan zeggen, en hun eerste zinnen hebben al een voorspellende waarde op zichzelf.
Onze resultaten tonen de voorspellende waarde van de RFE voor de diagnose ‘kanker’ – het verdere beleid wordt natuurlijk vooral bepaald door de gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek. Ze geven ook het relatieve belang aan van de alarmsymptomen die gezondheidsorganisaties communiceren in hun publiekscampagnes. Bij een knobbel in de borst of postmenopauzaal bloedverlies lijkt spoedige diagnostiek gerechtvaardigd, bij andere alarmsymptomen zal de huisarts ook gegevens uit de anamnese laten meewegen, bijvoorbeeld leeftijd, andere symptomen, medische en familiaire voorgeschiedenis, en bevindingen uit het lichamelijk onderzoek, bij het al dan niet inzetten van verdere diagnostiek.
Type kanker | Incidentie* |
---|---|
Borst | 2,49† |
Huid | 1,75 |
Prostaat | 1,58‡ |
Darm | 1,07 |
Bronchus/long | 0,85 |
Geslachtsorganen vrouw (met uitzondering van cervix en borst) | 0,66† |
Spijsvertering (met uitzondering van maag, pancreas en colon/rectum) | 0,41 |
Blaas | 0,28 |
Maag | 0,19 |
Luchtwegen (met uitzondering van bronchus/long) | 0,10 |
Alarmsymptoom* | n† | PVW‡ | Meest gestelde kankerdiagnose§ |
---|---|---|---|
Knobbel/zwelling borst vrouw | 400 | 14,8 | borst |
Postmenopauzaal bloedverlies | 385 | 3,9 | uterus |
Hemoptoë | 225 | 2,7 | bronchus/long |
Rectaal bloedverlies | 913 | 2,6 | colon/rectum |
Hematurie | 693 | 2,2 | blaas |
Gewichtsverlies | 866 | 2,1 | colon/rectum, maag, bronchus/long, prostaat, nier, pancreas, onbekend |
Symptomen/klachten tepel vrouw | 187 | 2,1 | borst |
Slikprobleem | 302 | 2,0 | maag, andere maligniteit van het spijsverteringskanaalc |
Verandering faeces/defaecatiepatroon | 433 | 1,8 | colon/rectum |
Lokale zwelling/knobbel huid | 6.283 | 1,8 | huid |
Naevus | 814 | 1,8 | huid |
Symptomen/klachten prostaat | 343 | 0,9 | prostaat |
Frequente mictie/aandrang (mannen) | 1.007 | 0,6 | prostaat |
Andere symptomen/klachten urine | 653 | 0,5 | prostaat, blaas |
Symptomen/klachten stem | 804 | 0,4 | maligniteit van de luchtwegen, hodgkin |
Symptomen/klachten aspect huid | 716 | 0,4 | huid |
Moeheid | 5.454 | 0,3 | colon/rectum, pancreas, leukemie, andere maligniteit van het spijsverteringskanaal, hodgkin, andere maligniteit van de luchtwegen, andere maligniteit geslachtsorganen, onbekende origine |
Kortademigheid | 4.677 | 0,3 | bronchus/long, leukemie, hodgkin, andere maligniteit luchtwegen, borst, onbekende origine |
Hoesten | 13.749 | 0,1 | bronchus/long, hodgkin, maligniteit van het spijsverteringskanaal, borst, onbekende origine |
Pijnlijke mictie | 3.269 | 0,1 | blaas, prostaat |
Intermenstrueel bloedverlies | 134 | 0 | – |
Postcoitaal bloedverlies | 59 | 0 | – |
Literatuur
- 1.↲Lamberts H, Oskam SK, Okkes IM. . Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:2566-72. Het klinisch verband tussen klachten en uiteindelijke diagnosen in de huisartspraktijk, vastgesteld met achterafkansen berekend op grond van het Transitieproject
- 2.↲Hamilton W. . Br J Gen Pract 2010;60:121-8. Cancer diagnosis in primary care
- 3.↲Mulka O. . Br J Gen Pract 2005;55:580-1. NICE suspected cancer guidelines
- 4.↲Lyratzopoulos G, Wardle J, Rubin G. BMJ 2014;349:g7400. Rethinking diagnostic delay in cancer: How difficult is the diagnosis?
- 5.↲. Amsterdam: Kanker.nl, 2017. . Symptomen bij kanker
- 6.↲. London: Cancer Research UK, 2017. . Key signs and symptoms of cancer
- 7.↲Jones R, Rubin G, Hungin P. BMJ 2001;322:1555-6. Is the two week rule for cancer referrals working?
- 8.↲↲Ford AC, Veldhuyzen van Zanten SJ, Rodgers CC, Talley NJ, Vakil NB, Moayyedi P. . Gut 2008;57:1545–1553. Diagnostic utility of alarm features for colorectal cancer: Systematic review and meta-analysis
- 9.↲↲↲Astin M, Griffin T, Neal RD, Rose P, Hamilton W. . Br J Gen Pract 2011;61:e231-43. The diagnostic value of symptoms for colorectal cancer in primary care: A systematic review
- 10.↲↲Bentzen N. . Ann Fam Med 2004;2 Suppl 2:S45-9. Family medicine research: implications for Wonca
- 11.↲↲Jones R, Latinovic R, Charlton J, Gulliford MC. . BMJ 2007;334:1040. Alarm symptoms in early diagnosis of cancer in primary care: Cohort study using General Practice Research Database
- 12.↲Okkes IM, Oskam SK, Van Boven K, Lamberts H. EFP Episodes of care in Family Practice; Epidemiological data based on the routine use of the International Classification of Primary Care (ICPC) in the Transition Project of the Academic Medical Center/University of Amsterdam (1985-2003). In: Okkes IM, Oskam SK, Lamberts H, editors. ICPC in the Amsterdam Transition Project [cd-rom bij ICPC-2-R: International Classification of Primary Care. 2nd rev ed.]. Oxford: Oxford University Press, 2005.
- 13.↲Van Weel C. . Eur J Gen Pract 2008;14 Suppl 1:5-12. The Continuous Morbidity Registration Nijmegen: Background and history of a Dutch general practice database
- 14.↲Lamberts H, Hofmans-Okkes I. . J Fam Pract 1996;42:161-7. Episode of care: A core concept in family practice
- 15.↲WONCA International Classification Committee. . Oxford, UK: Oxford University Press, 1998. International Classification of Primary Care, Second Edition (ICPC-2)
- 16.↲. Utrecht: IKNL, 2011-2018. . Nederlandse Kankerregistratie
- 17.↲Van der Linden MW, Westert GP, De Bakker D, Schellevis F. . Utrecht, Nederland: NIVEL, 2004. Tweede Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk: klachten en aandoeningen in de bevolking en in de huisartspraktijk