Van de Nederlandse bevolking van 12 jaar en ouder heeft circa 8% een tatoetage.
1 Bij tatoeëring wordt exogeen pigment met naalden in de dermis gebracht. Tatoeage-inkten zijn mengsels van kleine deeltjes organische of synthetische kleurstof, metaalzouten en uiteenlopende toevoegingen. De metaalcomponenten variëren per kleur, onder andere: rood (kwiksulfide), groen (chroomoxide), blauw (kobaltaluminaat) of geel (cadmiumsulfide). Tegenwoordig zijn veel van deze kleurstoffen vervangen door hypoallergene organische kleurstoffen en is deze indeling achterhaald. Bovendien moeten tatoeëerders voldoen aan de richtlijnen van het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid en is in het Warenwetbesluit Tatoeagekleurstoffen vastgelegd dat tattooshops alleen bepaalde kleurpigmenten mogen gebruiken. Doorgaans is echter bij de tattoo-artiest of de patiënt niet bekend wat de exacte bestanddelen zijn van de gebruikte inkt.
2
De incidentie van tattoo-geïnduceerde complicaties wordt geschat op 2%.
3 Deze complicaties kunnen infectieus, inflammatoir of allergisch zijn. Histologisch kunnen deze verder worden geclassificeerd in eczemateus, lichenoïd, granulomateus of pseudolymfomateus.
Allergische reacties op kleurstoffen in tatoeages komen frequent voor. Deze worden veroorzaakt door een type IV overgevoeligheidsreactie voor het ingebrachte allergeen: het pigment in de inkt. Na sensibilisatie kunnen na enkele dagen erytheem, jeuk, zwelling, vesiculae en soms bullae ontstaan. Klachten kunnen zich echter ook na jaren ontwikkelen. In de chronische fase is vaak sprake van erythematosquameuze plaques. Doorgaans is de huiduitslag scherp begrensd in de vorm van de tatoeage, echter ook uitslag rondom of op afstand van de tatoeage is mogelijk.
Het meest frequent zijn reacties op de rode kleurstof, vroeger voornamelijk veroorzaakt door cinnaber (kwiksulfaat). Voor de rode kleurstof bestaat nog geen hypoallergene inkt. Huidreacties zijn ook bekend bij andere kleurstoffen. Ook bij de tijdelijke tatoeages met zwarte henna (p-fenyleendiamine) kunnen (ernstige) allergische reacties optreden. Gezien het talloze aantal variaties en substanties in de inkt is het lastig het allergeen te achterhalen. Ook is verificatie van allergene sensibilisatie op kleurstoffen met plakproeven lastig door de slechte penetratie van de pigmenten door de intacte huid. Intracutane tests zijn vaak ongewenst, omdat zij blijvende allergische reacties kunnen opwekken.
4 Mede hierdoor en door het duidelijke klinisch beeld besloten we geen aanvullend onderzoek te verrichten bij de patiënte.
De huisarts kan de behandeling starten met topicale of intralesionale corticosteroïden om de allergische reactie te onderdrukken. De werking hiervan is echter vaak van tijdelijke aard; door de continue blootstelling aan het contactallergeen kan een versterking van de huidreactie optreden. In deze gevallen wordt geadviseerd te verwijzen naar een dermatoloog voor andere behandelopties zoals chirurgische excisie, UVB-lichttherapie of lasertherapie. Over de werkzaamheid van lasertherapie bij tatoeage-geïnduceerde complicaties is nog weinig bekend.
De laatste jaren zijn Q-switched lasers het meest gebruikt om tatoeages te verwijderen. Lasertherapie is over het algemeen veilig, maar na de behandeling kan littekenvorming en hypo- of hyperpigmentatie van de huid optreden. Bovendien is laserbehandeling kostbaar doordat er langdurig meerdere behandelingen nodig zijn, zonder garantie van complete verwijdering. Ook zijn in de literatuur enkele patiënten beschreven met een allergische reactie geïnduceerd door laserbehandeling.
Overigens worden de beste resultaten van laserbehandeling gezien bij zwarte tatoeages. Bij rode of anders gekleurde tatoeages zijn de resultaten minder.
5 Voor tatoeages geldt dus nog steeds: bezint eer ge begint.