Een op de vier kinderen met koorts waarvoor contact werd gezocht met de huisartsenpost kreeg een antibioticum voorgeschreven. Wij vinden het percentage voorgeschreven antibiotica aanzienlijk, zeker omdat we 44 kinderen excludeerden die reeds antibiotica gebruikten op het moment van het bezoek. In Nederland schrijven huisartsen relatief weinig antibiotica voor.
813 Verschillende onderzoeken beschrijven het percentage antibioticavoorschriften bij kinderen, maar door verschillen in de patiëntkarakteristieken van de onderzoekspopulaties is een vergelijking lastig (bijvoorbeeld: niet alleen kinderen met koorts, ook consulten binnen kantooruren).
1314151617
Een mogelijk verklaring voor de aanzienlijke hoeveelheid voorgeschreven antibiotica is dat wij voor ons onderzoek alleen kinderen hebben geïncludeerd die contact hadden met de HAP. Deze kinderen zijn mogelijk zieker dan de kinderen die binnen kantooruren bij de huisarts komen en hebben misschien meer redenen om antibiotica te krijgen.
Ook kan hebben meegespeeld dat de kinderen die de huisarts op de HAP ziet over het algemeen niet zijn eigen patiënten zijn. De verwachtingen van de patiënt zijn dan lastiger in te schatten en het maken van adequate vervolgafspraken is moeilijker. Dit kan leiden tot een meer defensieve behandeling en daarmee meer antibioticavoorschriften. We kozen voor de HAP-setting, omdat wij daar het grootste aanbod aan kinderen met koorts verwachtten. Een op de vijf consultaties op een huisartsenpost betreft een kind tussen de drie maanden en vijf jaar, en bij bijna de helft van deze kinderen heeft de ouder een hulpvraag over koorts (niet gepresenteerde gegevens).
Tekenen van keelontsteking en oorpijn die tot veranderd gedrag en slaappatroon leidden waren in de multivariate analyse significant gerelateerd aan het voorschrijven van antibiotica. Deze symptomen kunnen we relateren aan de NHG-Standaarden voor tonsillitis en OMA.
47 De rationale voor het voorschrijven van antibiotica is in deze standaarden voornamelijk gebaseerd op de mogelijke vermindering van de duur en de ernst van de ziekte.
1819 Daarom lijkt dit een overweging in de besluitvorming van de huisarts.
Ongerustheid van de ouders was bivariaat en multivariaat significant geassocieerd met meer antibioticavoorschriften. Dit is een belangrijke rode vlag voor het identificeren van kinderen met een ernstige infectie in de eerste lijn.
20 Daarom lijkt het rationeel om antibiotica voor te schrijven aan deze groep kinderen.
Verminderde urineproductie was bivariaat en multivariaat geassocieerd met antibioticavoorschrift. Dit symptoom wijst op dehydratie, maar geen enkele Nederlandse (of internationale) richtlijn beschrijft dehydratie bij kinderen als een indicatie voor behandeling met antibiotica.
1121 Daarom lijkt het erop dat huisartsen in ieder geval in één subgroep antibiotica niet juist voorschrijven.
Een leeftijd van 3 tot 6 maanden en een verhoogde rectale temperatuur waren geassocieerd met minder antibioticavoorschriften. Om logistieke redenen hebben we geen kinderen geïncludeerd die direct na het bezoek van de HAP in het ziekenhuis zijn opgenomen (n = 19). Dit heeft mogelijk selectiebias geïntroduceerd. De kinderen die direct in het ziekenhuis zijn opgenomen waren jonger (mediane leeftijd 15 maanden, spreiding 3-66, versus 20 maanden van de kinderen die we in onze analyse includeerden, spreiding 3-70). Mogelijk kregen de verwezen kinderen allemaal antibiotica en hadden ze een hogere rectale temperatuur (gegevens onbekend).
Van 618 kinderen hebben de ouders geen informed consent gegeven, wat geleid zou kunnen hebben tot selectieve inclusie, waardoor we de resultaten minder goed kunnen generaliseren. De geïncludeerde en geëxcludeerde kinderen zijn echter vergelijkbaar voor wat betreft leeftijd, geslacht en verwijspercentage, waardoor deze steekproef voldoende representatief lijkt voor de populatie kinderen die buiten kantooruren een huisarts consulteert.
Van de geïncludeerde kinderen had 68% (149/219) bij het huisbezoek een rectaal gemeten temperatuur onder de 38,0 °C. De onderzoeksassistente verrichtte de rectale temperatuursmeting meestal ’s ochtends. Ander onderzoek binnen ditzelfde cohort laat zien dat er 0,1-0,3 °C verschil zit tussen de ochtend- en de avondtemperatuur in de follow-up (ongepubliceerde gegevens). Dit kan enige misclassificatie veroorzaken, maar die is waarschijnlijk niet de oorzaak voor het lage aantal kinderen met koorts in onze populatie. Voor de inclusie in het onderzoek was door ouders gerapporteerde koorts als consultreden voldoende. Uit eerder onderzoek blijkt dat de inschatting van de verzorger van het kind een goede sensitiviteit heeft voor het daadwerkelijk aanwezig zijn van koorts (er zijn weinig fout-negatieven). De specificiteit is echter minder goed (meer fout-positieven).
22 Bij triage beschouwt men dit als een goed screeningsinstrument. Als men kinderen met een rectale temperatuur van ≤ 38,0 °C uitsluit, zou dat ertoe leiden dat we de resultaten niet meer kunnen generaliseren naar de dagelijkse praktijk van de huisarts.
Een mogelijke tekortkoming van de onderzoeksopzet is dat de onderzoeksassistente pas een dag nadat de patiënt contact met de HAP had, anamnese en lichamelijk onderzoek verricht heeft. De onderzoeksassistente vroeg echter specifiek naar de symptomen op het moment van consultatie van de HAP. Daarbij was de mediane verstreken tijd tussen moment van consultatie en het huisbezoek slechts 14,5 uur. Aangezien het onwaarschijnlijk is dat de gestarte antibiotica binnen deze korte duur effect heeft gehad op de symptomen van de kinderen,
23 mag verwacht worden dat verschillen tussen consultatie en het huisbezoek in beide groepen gebaseerd zijn op natuurlijk beloop. Dit betekent mogelijk een minder precieze, maar geen vertekende schatting van de relatie.
Slechts een klein deel van de antibioticavoorschriften konden we verklaren aan de hand van de gerelateerde symptomen. Het lijkt erop dat de huisarts andere, onbekende factoren meeweegt in de beslissing om antibiotica voor te schrijven. Onderzoek heeft aangetoond dat andere, niet-medische afwegingen een rol spelen bij het voorschrijven van antibiotica (bijvoorbeeld de aanname dat de ouders antibiotica verwachten).
242526 De nationale en internationale richtlijnen baseren hun aanbevelingen voor antibiotische behandeling echter alleen op medische overwegingen.
4567,
19