Nieuws

Antibioticaprofylaxe bij recidiverende cystitis bij vrouwen

Gepubliceerd
10 januari 2005

Achtergrond Urineweginfecties komen bij vrouwen veel voor en naar schatting treden bij 20-30% van de vrouwen recidieven op. Het is een optie om aan vrouwen die regelmatig een recidief hebben continu een lage dosis van een antibioticum als profylaxe voor te schrijven. Doel Vaststellen wat de effectiviteit is van profylaxe met antibiotica bij recidiverende urineweginfecties, zowel gedurende de profylaxe als na het stoppen daarvan, en in hoeverre hierbij bijwerkingen optreden. Zoekstrategie en uitkomstmaten In alle grote databases werd gezocht naar RCT's waarbij antibiotica als profylaxe bij urineweginfecties werden gebruikt. Trials werden geselecteerd waarin de behandeling werd voorgeschreven aan niet-zwangere vrouwen ouder dan 14 jaar die in het afgelopen jaar ten minste twee keer een ongecompliceerde urineweginfectie hadden doorgemaakt. Alle soorten voorschrijfschema's (dagelijks, wekelijks, maandelijks, post coitum) werden ingesloten. De controlegroepen gebruikten óf een placebo óf een ander antibioticum of doseringschema óf een andere vorm van farmacotherapie. Als uitkomstmaten voor het optreden van een recidief werden zowel een positieve kweek als klinische criteria (klachten van dysurie en pollakisurie) gehanteerd. Daarbij werd gekeken naar het totaal aantal recidieven per patiënt per jaar en het percentage vrouwen met minstens één recidief. Met dezelfde criteria werd beoordeeld hoeveel recidieven er na beëindiging van de profylaxe optraden. Bijwerkingen werden beoordeeld als ernstig wanneer daardoor de behandeling gestaakt moest worden. Resultaten Van de 108 gevonden RCT's voldeden er 19 (met in totaal 1120 vrouwen) aan de inclusiecriteria. De gevonden onderzoeken werden in 3 categorieën onderverdeeld. In de eerste categorie werden antibiotica vergeleken met placebo. Meerdere antibiotica werden onderzocht, met name nitrofurantoïne, chinolonen en cotrimoxazol. Hoewel er minder recidieven optraden in de met antibiotica behandelde groepen, verdween het effect na het staken van de behandeling. Bijwerkingen traden op bij gebruik van antibiotica, maar de gegevens daarover zijn moeilijk te vergelijken. In de tweede categorie werden antibiotica vergeleken met óf een ander antibioticum óf hetzelfde antibioticum in een andere dosering. De bovengenoemde antibiotica werden voorgeschreven en een enkele keer trimethoprim. Het is moeilijk op grond van die gegevens conclusies te trekken. Nitrofurantoïne leek effectiever dan trimethoprim, maar bij nitrofurantoïne werden meer bijwerkingen gerapporteerd. Postcoïtale inname bleek even effectief als dagelijks gebruik. Profylaxe werd niet langer dan twaalf maanden, en in een aantal trials zes maanden, voorgeschreven. De meeste trials gebruikten een microbiologisch aangetoond recidief als uitkomstmaat. In de derde groep werden antibiotica versus andere medicamenteuze behandelingen onderzocht. In de bestudeerde trials werd trimethoprim vergeleken met behandeling met povidonjood en methenamine en nitrofurantoïne met methenamine. In drie onderzoeken was de kweek negatief bij een vrij groot aantal vrouwen die klachten hadden die pasten bij een urineweginfectie. Bijwerkingen werden bij gebruik van antibiotica regelmatig gerapporteerd, met name misselijkheid, vaginale jeuk en huidovergevoeligheidsreacties. Bij 4% betrof het een ernstige bijwerking. In de trials waarbij melding werd gemaakt van uitval, ging het om percentages van circa 20%. Nadat de profylaxe was gestaakt, was er geen verschil in vóórkomen van urineweginfecties tussen de met antibioticum en met placebo behandelde groepen. Conclusie De reviewers concluderen dat de methodologische kwaliteit in het algemeen matig is. Informatie over randomisering, blindering, bijwerkingen en uitval is vaak afwezig of onvoldoende. Hun eindconclusie luidt dat continue antibiotische profylaxe gedurende 6-12 maanden tot daling van het aantal recidieven leidt (NNT 1,85) zolang de profylaxe gebruikt wordt en dat bijwerkingen vaak voorkomen. Er is geen uitspraak mogelijk over de noodzakelijke duur van de profylaxe noch over hoe hoog en hoe vaak gedoseerd moet worden.

Commentaar

In de NHG-Standaard Urineweginfecties uit 1999 wordt voorzichtig (‘overweeg’) geadviseerd om vrouwen die vaker dan drie keer per jaar een urineweginfectie hebben, profylactisch te behandelen met een lage dosis trimethoprim of nitrofurantoïne voor de nacht óf om bij de eerste tekenen van een infectie of direct post coitum te starten met 300 mg trimethoprim of 100 mg nitrofurantoïne. Nitrofurantoïne blijkt volgens de review effectief, maar heeft nogal wat bijwerkingen. Trimethoprim werd weinig onderzocht, maar lijkt ook effectief. Veel blijft na analyse van alle onderzoeken op dit gebied onduidelijk. Welk antibioticum moet in welke dosering, hoe lang gegeven worden? Hoe vaak treden recidieven op na stoppen met de profylaxe? Wat is het beste beleid wanneer een recidief optreedt tijdens de profylaxe? Op grond van de gegevens uit de besproken trials kunnen deze vragen niet beantwoord worden. Evenmin is goed onderzocht wat het effect is van het toedienen van medicatie door de vrouw zelf zodra ze klachten heeft. In de review worden als alternatieve behandelingen povidonjood en methenamine onderzocht. Deze middelen zijn in Nederland voor deze indicatie niet gebruikelijk. Wel worden soms andere adviezen gegeven, zoals uitplassen na de coitus of het drinken van cranberrysap. Het advies om profylactisch dagelijks een antibioticum te gebruiken kan met iets meer stelligheid aan de vrouw, die vaker een urineweginfectie doormaakt, gegeven worden dan in de huidige NHG-Standaard wordt beschreven. Aan seksueel actieve vrouwen kan geadviseerd worden om alleen post coitum medicatie te nemen. Maar een wezenlijke verandering van beleid is dit niet. Olga Lackamp

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen