H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Bij het voorschrijven van medicatie is het belangrijk om rekening te houden met de mogelijkheid van bijwerkingen. Wanneer die levensbedreigend zijn, moet de voorschrijver extra op zijn hoede zijn. Een ventriculaire ritmestoornis is een ernstige bijwerking die gelukkig zelden optreedt. Citalopram, escitalopram en imipramine lijken deze levensbedreigende ritmestoornissen te kunnen veroorzaken.
Vanwege lage incidentie van fatale ritmestoornissen is het moeilijk om bij post-marketingsurveillance een verband aan te tonen tussen deze medicamenten en het optreden van ventriculaire ritmestoornissen. Daarom wordt de lengte van het QT-interval gebruikt als maat voor het risico op zo’n ritmestoornis. Om dit risico te bepalen bij gebruikers van antidepressiva, deden Victor Castro et al. onderzoek naar het voorkomen van QT-intervalafwijkingen en de relatie met de voorgeschreven dosis van het antidepressivum.
Uit een grote, tweedelijnsdatabase werden bijna 40.000 ECG’s geanalyseerd van patiënten die voor het eerst een antidepressivum voorgeschreven hadden gekregen. Het ECG moest 14 tot 90 dagen na het eerste voorschrift zijn gemaakt. Van alle ECG’s bleek in 20,4% sprake te zijn van een abnormaal of verlengd QT-interval. Voor citalopram, escitalopram en imipramine werd niet alleen een verlengd QT-interval gevonden, maar nam dit bovendien nog toe naarmate de dosering hoger werd. Alleen voor bupropion gold een omgekeerd effect: hier nam de lengte van het QT-interval af naarmate de dosis toenam. Voor de overige antidepressiva werd geen relatie gevonden met QT-intervalafwijkingen.
Hoe vaak een afwijkend QT-interval aanleiding is tot het optreden van een ventriculaire ritmestoornis is onduidelijk. Niet alleen bepaalde antidepressiva zijn van invloed op de lengte van het QT-interval, hetzelfde geldt voor de combinatie met andere medicijnen, een gestoorde lever- of nierfunctie, vrouwelijk geslacht, LVH, hartfalen en hypokaliëmie. Naarmate de dosis hoger is en er meer risicofactoren aanwezig zijn, neemt de kans op ernstige bijwerkingen toe. Op de vraag of alle patiënten die een antidepressivum voorgeschreven krijgen een ECG nodig hebben, geeft het onderzoek geen eenduidig antwoord. De onlangs vernieuwde NHG-Standaard Depressie geeft voldoende mogelijkheden om een veilige keuze te maken bij de prescriptie van antidepressiva. Maar als huisarts is het goed om deze bijwerking in het achterhoofd te houden.