H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Nieuws
Antistolling na artroscopie en onderbeengips niet effectief
Er is al enige tijd twijfel over het effect van preventieve antistolling na artroscopie van de knie en onderbeengips. Uit onderzoek blijkt dat routinematige behandeling met preventief laag moleculair heparine (LMWH) niet effectief is in het voorkomen van trombo-embolische aandoeningen.
Van Adrichem et al. onderzochten in Nederland bij ruim 3000 patiënten het effect van antistolling bij een van de genoemde indicaties. Hiertoe werden patiënten gerandomiseerd in het krijgen van antistolling of geen antistolling, waarbij de patiënt op de hoogte was van zijn behandeling. De behandeling was volgens de algemeen aanvaarde richtlijn eenmalig LMWH na de artroscopische ingreep of acht dagen bij het krijgen van onderbeengips.
Na analyse bleek dat er geen verschil was in het optreden van trombo-embolische complicaties tussen beide behandel- en controlegroepen. Het relatief risico op trombo-embolische complicatie was 1,6 (95%-BI 0,4 tot 6,8) in de artroscopiegroep en 0,8 (95%-BI 0,3 tot 1,7) in de onderbeengipsgroep. In de behandelgroep na artroscopie werd een grote nabloeding gezien.
Het optreden van trombo-embolische complicaties was ongeveer gelijk aan de incidentie in andere trials, waarbij bevestigd werd dat de behandeling waarschijnlijk niet tegen eventuele complicaties opweegt en niet kosteneffectief is. Het feit dat trombo-embolische complicaties eveneens optreden in de behandelgroep kan ook betekenen dat de dosering die op dit moment gegeven wordt niet voldoende is.
De belangrijkste implicatie van dit onderzoek voor de huisarts is dat er in de ontstolde groep patiënten ook trombo-embolische complicaties ontstaan. Klachten die op trombo-embolische complicaties wijzen dienen altijd verder onderzocht te worden bij zowel preventief ontstolde patiënten als patiënten zonder deze behandeling.