De huisarts, atriumfibrilleren en falende beslisregels
Wetenschap
Atriumfibrilleren, de meest voorkomende hartritmestoornis, is een belangrijke risicofactor voor een ischemisch cerebrovasculair accident (CVA). Voor huisartsen is dit een uitdaging. De richtlijnen adviseren antistolling als het CVA-risico hoog is, maar hoe hoog precies is eigenlijk niet bekend. De meest gebruikte beslisregel, CHA2DS2-VASc, werkt in de huisartsenpraktijk anders uit dan in ziekenhuizen en de onzekerheid is sowieso groot. Voor veilige en doeltreffende profylaxe moet het risico op een CVA worden afgewogen tegen de risico’s van anticoagulantia zoals vitamine K-antagonisten en direct orale antistollingsmiddelen (DOAC’s). Bij het voorschrijven van DOAC’s aan kwetsbare ouderen is voorzichtigheid geboden.