Praktijk

Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder in de huisartspraktijk. De rol van de huisarts bij het diagnostisch proces en beleid bij ADHD

Gepubliceerd
10 oktober 2000

Samenvatting

Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder (ADHD) maakt 30-50% uit van alle psychiatrische stoornissen op basisschoolleeftijd. Bij 3-5% van alle schoolgaande kinderen kan de diagnose ADHD gesteld worden. Gezien de slechte prognose indien geen behandeling plaatsvindt, zoals de ontwikkeling van een antisociale persoonlijkheidsstoomis, is tijdige signalering belangrijk. De huisarts heeft als gezinsarts goede mogelijkheden voor vroegtijdige herkenning van ADHD. Wanneer het ziektebeeld door de huisarts op het 'pluis/niet pluis' niveau herkend is, kan het patiëntje vervolgens worden verwezen naar de kinderpsychiater; omzwervingen langs diverse instanties kunnen op deze manier worden voorkomen. Door de kinderpsychiater vindt vervolgens diagnostiek op DSM-IV-niveau plaats. Hierbij kunnen ook mogelijke comorbide condities worden vastgesteld en in het behandelplan worden betrokken. Voor het overige is de rol van de huisarts bij ADHD beperkt. In bijzondere omstandigheden is het toch mogelijk voor de huisarts om in overleg met de kinderpsychiater te beginnen met medicatie (methylfenidaat).

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen