Huisartsen verdienen hun brood aan wat zoal misgaat in het lichaam en leven van hun patiënten. Dat klinkt wranger dan het doorgaans uitpakt. Echte genezing is vaak niet het eerste waar het om draait. Het komt aan op verhelderen, verder zoeken, geruststellen, verlichten van last of pijn en het bieden van troost, vooral veel troost. Huisarts en patiënt kunnen zich meestal goed vinden in dit scenario. Zo niet, dan is er altijd nog de mogelijkheid van hoger beroep: de verwijzing naar een medisch specialist. In negen van de tien gevallen schikt eenieder zich echter in z'n lot en pakt na korte of langere tijd de draad weer op. Deze schets oogt spectaculair noch glorieus. Toch voelen patiënt en huisarts zich opmerkelijk tevreden met hun simpele samenspel. Deze lankmoedigheid kunnen beiden opbrengen zolang kwaal of probleem voorbij zullen gaan, aangepakt kunnen worden of nou eenmaal onvermijdelijk bij het leven horen. Maar in dat laatste zit hem de kneep: wat hoort nog wel bij het leven en wat niet? Allereerst stuiten we hierbij natuurlijk op persoonlijke opvattingen en ervaringen. ledereen heeft – gelukkig – zo zijn eigen kijk op het leven en lichaam. Maar met een beetje inschikkelijkheid en inlevingsvermogen komen patiënt en huisarts daar wel uit. Het poldermodel bestond in de spreekkamer van de huisarts al jaren. Wat is in het onderhavige geval nog normaal, zeg maar acceptabel, en wat niet? Een kwestie van uitonderhandelen vanuit wederzijdse kennis en inzichten, en morgen of volgende week zien we wel weer verder. Zo ging dat en daar leek niets mis mee. Helaas gaat er met dit poldermodel tegenwoordig echter wél veel mis. Het onderhandelen en schikken loopt vast wanneer de patiënt en/of de huisarts het probleem niet als onvermijdelijk ervaren. Wanneer men voelt dat het zover niet had hoeven komen, wanneer machten buiten de spreekkamer ongrijpbaar zijn, wanneer patiënt en huisarts boos, machteloos en moedeloos worden. Dan loopt het spaak en is gedeelde smart een heel schrale troost. De litanie van voorbeelden is alom bekend: de wachtlijsten, de verstopte poliklinieken, het ontbreken van thuiszorg en het gebrek aan goede verplegingsvoorzieningen. Daarachter schuilen personeelsgebrek en wanorganisatie. Beide zijn ons niet als natuurramp overspoeld, maar gewoon met mensenhanden tot stand gebracht. Het is bedroevend dat het rijke Nederland het heeft weten te presteren een goede en goedkope gezondheidszorg in korte tijd in de gevarenzone te brengen. Spookverhalen dat de zorg te duur zou zijn, leidden tot lage salarissen en afknijpen van opleidingen. Voorts zadelde een ongebreidelde regelzucht van functionarissen (op veilige afstand van patiënt en ziekbed!) de nog overgebleven verzorgenden, verpleegkundigen en artsen op met een stortvloed aan regels, protocollen en reorganisaties. Meestal ontbraken gedegen argumenten. Gebakken lucht dus. En die verstikt. Maar ook vanuit andere sferen is de gebakken lucht de spreekkamer van de huisarts binnengedrongen. We jagen onszelf en elkaar op met de mantra ‘druk, druk, druk’ en dazen door met extreme bedragen voor breedbandtelefonie en andere luchtkastelen. Is het dan verwonderlijk dat patiënt en huisarts moedeloos voortrommelen met RSI, chronische vermoeidheid, overspannenheid en de vlucht in de WAO? Over één ding zullen beiden het snel eens zijn: zulke ‘kwalen’ zijn niet normaal en horen niet onvermijdelijk bij het leven. Iemantsverdriet
Reacties
Er zijn nog geen reacties.