Een patiënt heeft na een doorgemaakt hartinfarct een aanzienlijke kans om een depressie te krijgen, ongeveer 18%. Dat is niet alleen vervelend, maar geeft ook een twee- tot driemaal grotere kans op cardiale ellende (nieuw infarct, hartfalen, CABG of PTCA-behandeling). Het is daarom logisch dat men in revalidatieprogramma’s aandacht schenkt aan depressie en de behandeling daarvan. Want als depressie samenhangt met een slechtere cardiale prognose, dan leidt behandeling van die depressie mogelijk tot vermindering van cardiale ellende. Helaas blijkt het niet zo simpel te zijn. Een elegant Nederlands onderzoek bekeek het effect van medicamenteuze behandeling van de postinfarct-depressie. Er bleek geen enkel verschil in prognose te zijn tussen patiënten die wel en die geen antidepressieve behandeling kregen. In beide groepen herstelden evenveel (70%) patiënten van hun depressie, duurde de depressie gemiddeld even lang (6 maanden) en traden bij evenveel (13%) patiënten cardiale problemen op gedurende de follow-uptijd van 18 maanden. Daarmee is de herstelkans van de postinfarct-depressie aanzienlijk groter dan van de ‘gewone’ depressie. Het MIND-IT-onderzoek levert daarmee – ondanks de negatieve resultaten – toch een belangrijke bijdrage aan onze kennis en legt de vinger op een wat verwaarloosde plek in het geneeskundig onderzoek. We moeten nog steeds opletten, ook op een depressie na het myocardinfarct. In het bijzonder zijn patiënten met een slechte pompfunctie of jongere patiënten at risk. Farmacotherapie is hier echter mogelijk minder op zijn plaats. In ieder geval is niet aangetoond dat er een positief effect is op de cardiale prognose. (HvW)
Literatuur
- 1.Van Melle J. Depression after Myocardial infarction: etiological, Prognostic and Therapeutical Aspects [Proefschrift]. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, 2005.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.