Uw commentaar in het journaal van nummer 11 van H&W (H&W 2001;44:473) gaat in op de belangenverstrengeling tussen onderzoekers en industrie. Dit onderwerp staat in de belangstelling vanwege een terechte zorg over de groeiende invloed van de farmaceutische industrie op het uitvoeren en publiceren van medisch wetenschappelijk onderzoek. 1 Het voorbeeld in de bedoelde tekst is echter ongelukkig gekozen. Daarbij gaat het mij niet over de interpretatie van de bevindingen, en of de gevonden verschillen belangrijk zijn. Bezwaar heb ik tegen de mededeling in de laatste zin van de inleiding: ‘…dat het onderzoek werd betaald en verricht en opgeschreven door de fabrikant van clopidogrel.’ Dit vormt de essentie van het commentaar, en het is onjuist. Als lid van het Steering Committee van het CURE-onderzoek ben ik betrokken geweest bij alle fasen van het onderzoek. Het idee, het onderzoeksvoorstel en de uitvoering van het onderzoek komen voort uit een bestaande internationale onderzoeksgroep (OASIS). Deze groep heeft een onderzoeksvoorstel geschreven en vervolgens de beide bedrijven benaderd die clopidogrel wereldwijd op de markt brengen: Sanofi-Synthelabo en Bristol-Meyers-Squibb. Deze hebben het onderzoek financieel gedragen, en zij hebben gedurende de uitvoering van het onderzoek twee vertegenwoordigers gehad in het Steering Committee. De coördinatie en het gegevensbeheer van het onderzoek zijn uitgevoerd door McMasters University in Hamilton, Canada. Behalve een vergoeding voor elke geïncludeerde patiënt zijn er geen emolumenten geweest voor onderzoekers. De beide sponsors hebben de resultaten van het onderzoek voor het eerst gezien na het sluiten van de database, in een vergadering van het Steering Committee. Daarna is de publicatie geschreven door professor Yusuf. Na commentaar van de leden van het Steering Committee, inclusief de vertegenwoordigers van de beide sponsors, is het manuscript aangeboden aan The New England Journal of Medicine en na de gebruikelijke anonieme peer review en redactionele opmerkingen gepubliceerd. Wij hebben als OASIS-groep respect voor de afstand die de beide bedrijven hebben gehouden bij dit onderzoek. Het ter beschikking stellen van vele miljoenen onderzoeksbudget onder de beschreven voorwaarden is een grote onzekerheid, die in de rest van het bedrijfsleven niet voorkomt. De consequente wijze waarop dit bij CURE heeft plaatsgevonden verdient waardering en navolging, niet de slecht geïnformeerde verdachtmaking die H&W heeft gepubliceerd. dr. R.J.G. Peters, cardioloog
Davidoff F, DeAngelis CD, Drazen JM, Hoey J, Hojgaard L, Horton R, et al. Sponsorship, authorship and accountability. The Lancet 2001;358(9285):854-6.
Antwoord
De kern van het commentaar was niet de directe aanval op het CURE-onderzoek en ook niet een beschuldiging van oneerbaar handelen. De kern van het betoog is dat lezers op de hoogte moeten zijn van de banden tussen onderzoekers en industrie. In het aangehaalde artikel wordt gemeld dat vier van zes auteurs van het Writing Committee van dit CURE-onderzoek ‘have received honorariums for educational activities or have served as consultants to Bristol-Meyers Squibb and Sanofi-Synthelabo’. 1 Het is goed te horen dat deze onderzoeksgroep geen knellende banden door de financierende industrie opgelegd heeft gekregen. De door Pieters aangehaalde verklaring van hoofdredacteuren gaat over ongeoorloofde inmenging waarbij financiers onderzoekers verbieden iets op te schrijven. De laatste zin in mijn commentaar in H&W dat het onderzoek betaald, verricht en opgeschreven was door de fabrikant had wel wat genuanceerder gekund. Maar banden met de industrie waren er wel degelijk en daar ging het commentaar over.
Joost Zaat
Literatuur
Reacties
Er zijn nog geen reacties.