H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Artsen zien regelmatig bijwerkingen van de geneesmiddelen die ze hun patiënten voorschrijven, maar het melden van deze bijwerkingen bij de landelijke instanties laat te wensen over. Vergelijkend onderzoek laat zien dat een praktijkgeoriënteerde training tijdens de huisartsenopleiding helpt.
De Rotterdamse huisartsenopleiding voerde in 2006 een nieuw onderwijsprogramma in gericht op het melden van bijwerkingen. In het derde jaar van hun opleiding krijgen de aios de opdracht om in hun opleidingspraktijk een aantal (vermoedelijke) bijwerkingen van voorgeschreven geneesmiddelen te melden bij Lareb. In een folder wordt uitgelegd hoe een bijwerking moet worden gemeld en hoe deze in het HIS kan worden genoteerd. Het melden van de eerste twee gesignaleerde bijwerkingen levert studiepunten op. De opdracht maakt deel uit van een serie opdrachten in het derde jaar, waarbij een bepaald aantal punten moet worden gehaald om de opleiding af te kunnen ronden.
Heeft deze training effect op de hoeveelheid meldingen nadat de opleiding voltooid is? Om deze vraag te beantwoorden vergeleken de onderzoekers een groep van 124 in Rotterdam opgeleide huisartsen met een controlegroep van 135 huisartsen die in Leiden was opgeleid. Daar bestond de scholing rond het melden van bijwerkingen uit een onderwijsmodule tijdens de terugkomdag. In de database van Lareb, het landelijk meldingssysteem, werden de meldingen van beide groepen huisartsen nagezocht tot ruim 3 jaar na voltooiing van de opleiding.
Van de in Rotterdam opgeleide huisartsen bleek 19% bijwerkingen te hebben gemeld na afronding van de opleiding, van de Leidse huisartsen was dat 8%. Bovendien rapporteerden de Rotterdamse huisartsen gemiddeld 3 keer zoveel bijwerkingen, en waren hun meldingen beter gedocumenteerd.
Hoewel dit geen gerandomiseerd onderzoek was, is het verschil tussen de groepen zo groot dat aannemelijk is dat het verschil in onderwijs hier een rol heeft gespeeld. Maar zelfs in de groep in Rotterdam opgeleide huisartsen bleef het aantal meldingen beperkt: in 3 jaar 32 meldingen van 124 huisartsen. Je zou denken dat het nog beter kan. (Hans van der Wouden)