H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Cardiopulmonale resuscitatie (CPR), uitgevoerd door leken in afwachting van professionele hulpverlening, heeft een gunstig effect op de overlevingskansen van patiënten met een hartstilstand buiten het ziekenhuis.
Tot voor kort was er onvoldoende patiëntgebonden onderzoek waaruit bleek dat reanimatie door leken een gunstige invloed heeft op de overlevingskansen van patiënten met een acute hartstilstand. Zweden heeft een succesvol beleid om leken te trainen in het doen van cardiopulmonale resuscitatie. Inmiddels heeft bijna één op de drie Zweden een reanimatietraining gehad.
Het Schwedish Cardiac Arrest Registry bevat gegevens over 90% van alle patiënten die buiten het ziekenhuis een hartstilstand hebben kregen en bij wie een poging tot reanimeren is ondernomen. Van 50% van deze patiënten (in totaal ruim 30.000) was voldoende informatie beschikbaar voor het onderzoek. In 51% van de gevallen verleende een leek CPR voordat de professionele hulpverlening arriveerde. De gemiddelde overleving na 30 dagen was 10,4% bij de patiënten bij wie de reanimatie al door leken gestart was. Als de reanimatie door de professionele hulpverleners was gestart, was dat slechts 4%. Na correctie voor een aantal belangrijke variabelen zoals leeftijd, geslacht, cardiale situatie, duur voor aankomst professionele hulpverlening en andere confounders, bleek de kans op een gunstige afloop ruim tweemaal hoger te zijn als leken al met de reanimatie gestart waren. Van elke vijftien reanimaties die een leek start, overleeft één extra patiënt een hartstilstand in vergelijking met wachten op professionele hulp.
Ondanks het feit dat de sterfte na een acute hartstilstand buiten het ziekenhuis nog steeds erg hoog is, kan een snelle interventie door niet-medisch personeel een belangrijke bijdrage leveren aan de overlevingskansen van de patiënt. Het initiatief van de Hartstichting om leken te trainen en in te zetten als zogenaamde burgerhulpverleners voor patiënten die buiten het ziekenhuis een hartstilstand krijgen, sluit hier goed bij aan. Het is te hopen dat dit initiatief in Nederland even succesvol is als in Zweden het geval is.