H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website en analytische cookies om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van de website.
H&W maakt gebruik van functionele cookies die strikt noodzakelijk zijn voor de werking van de website. We gebruiken analytische cookies om de website te verbeteren. Tevens gebruiken we cookies voor advertenties. U kunt hieronder aangeven welke cookies u toestaat. We gebruiken de volgende cookies:
Door in te loggen op HAweb krijgt u toegang tot de artikelen op HenW.org.
Beste abonnee, je hebt toegang tot HenW.org door in te loggen met je HAwebSSO-account. Onlangs heb je mail van ons ontvangen hoe je dit account kunt activeren. Hulp nodig bij het aanmaken van een nieuwe inlog? Heb je vragen? Neem dan contact op met onze supportteam via contactcentrum@nhg.org.
Met een glimlach las ik het journaal van Annet Sollie over het onderzoek van Koning et al. over colonscopie bij vermoeden van colorectaal carcinoom.1 Annet Sollie noemt dit een innovatief onderzoek, hetgeen mij nogal bevreemd. Er is mijns inziens gewoon teruggekeken wat wij huisartsen bij het aanvragen van een colonscopie zoal registreren in ons HIS.
De uitkomst is ook nogal vreemd; de drie factoren betekenen dat bijna mijn gehele praktijk at risk is... (leeftijd boven de 50, aanwezigheid van hypertensie en de afwezigheid van buikpijn), hetgeen ook weer enigszins overdreven lijkt. Deze drie factoren zouden van waarde zijn bij het adequaat herkennen van patiënten met een hoog risico op colorectaal carcinoom.
Laatst had ik een lezing van een filosoof over evidence-based medicine en dat deze vorm van communiceren met elkaar zo langzamerhand haar beste tijd wel heeft gehad; we komen er gewoonweg niet meer uit was de strekking van het verhaal. Ik moest er heel erg aan terugdenken, maar heb toch netjes ons tijdschrift verder uitgelezen.
Ralph Laven, huisarts Beek (L)
Antwoord
Wij danken collega Laven voor zijn reactie naar aanleiding van de bespreking van ons onderzoek naar verbeteringsmogelijkheden voor het aanvragen van colonoscopie bij vermoeden van colorectaal carcinoom door Annet Sollie. Het klopt dat voor dit onderzoek teruggekeken is in HIS-gegevens van voor coloscopie verwezen patiënten. Vernieuwend is dat het de eerste keer is dat dit gedaan is met Nederlandse HIS-gegevens uit de dagelijkse praktijk van een groot aantal huisartsen. Het doel was gegevens te achterhalen die routinematig (en niet gericht op het stellen van deze diagnose) in het dossier zijn terechtgekomen en toch zouden kunnen helpen bij de beslissing al dan niet coloscopie aan te vragen. Onderzoek naar strategieën voor effectiever verwijzen bij patiënten met vermoeden van darmkanker is hard nodig. Het aantal colonoscopieën is mede door invoering van het bevolkingsonderzoek naar darmkanker fors toegenomen en het aantal fout-positieve verwijzingen, maar ook het aantal ten onrechte niet geselecteerde patiënten neemt toe. Ook is bekend dat er een vertraging van gemiddeld 138 dagen is tussen presentatie van de eerste symptomen en start van behandeling. Uiteraard zijn de drie gevonden factoren niet de enige selectiecriteria en laten wij de door collega Laven genoemde helft van zijn praktijk met rust. Het zijn factoren die de kans op het aantreffen van een relevante afwijking beïnvloeden, bij patiënten bij wie de huisarts coloscopie zou willen aanvragen: we hebben ze gevonden in de populatie bij wie coloscopie is gedaan.
Het is een beetje jammer om evidence-based medicine op grond van dit onderzoek failliet te verklaren, juist als dat commentaar van een huisarts komt. Leeftijd en (elementen van) het metaboolsyndroom zijn factoren die een rol spelen in de etiologie van CRC. Het ontbreken van recente contacten over buikklachten bij mensen met CRC representeert de groep patiënten ‘die niet vaak komt en ineens wat heeft’. Wij hebben gezocht naar factoren die onzekere beslissingen van huisartsen met maat en getal zouden kunnen ondersteunen en we hebben er drie gevonden. Dat is (ook) evidence-based medicine. Dit onderzoek presenteert niet de ultieme waarheid over de diagnostiek van CRC, wel een nieuwe invalshoek voor het ondersteunen van praktisch handelen.