De auteurs analyseerden 43 RCT’s met in totaal 4565 kinderen. De belangrijkste primaire uitkomstmaat was verandering in de pseudokroepscore (bijvoorbeeld de Westleyscore: ernst van de symptomen op een schaal van 0 tot 17) na 2, 6, 12 en/of 24 uur. Het optreden van klinische verbetering (ja/nee) was een secundaire uitkomstmaat.
Net als in de vorige review lieten budesonide, dexamethason en prednison – maar niet fluticason – vergeleken met placebo een significante verbetering van de pseudokroepscore zien na 6 uur: gestandaardiseerd gemiddeld verschil in de Westleyscore ‐0,79 (95%-BI ‐1,02 tot ‐0,56). Na 2 uur was de pseudokroepscore echter ook al significant sterker gedaald bij kinderen die corticosteroïden kregen vergeleken met de placebogroep: overall gestandaardiseerd gemiddeld verschil -0,65 (95%-BI -1,13 tot -0,18) en gestandaardiseerd gemiddeld verschil in de Westleyscore ‐0,72 (95%-BI ‐1,44 tot 0,01). Een gestandaardiseerd gemiddeld verschil van -0,65 representeert een matig effect van corticosteroïden bij pseudokroep. Na 6 uur was de kans op klinische verbetering met corticosteroïden 1,45 (95%-BI 1,12 tot 1,88) keer zo groot als bij placebo. Dit was na 2 uur niet onderzocht.
De NHG-Standaard Acuut hoesten beschrijft dat het effect van corticosteroïden eerder zal intreden dan zes uur, maar dat het wetenschappelijke bewijs hiervoor nog beperkt is. De standaard adviseert om het effect na een half uur te evalueren. Nu blijkt dat je al na twee uur een matig effect van deze middelen mag verwachten ten opzichte van placebo.
Literatuur
- Gates A, et al. Glucocorticoids for croup in children. Cochrane Database Syst Rev 2018;8:CD001955.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.