Samenvatting
Wat is bekend?
-
Communicatievaardigheden worden in de huisartsenopleiding getoetst zonder expliciet rekening te houden met de context van het consult.
-
Onderzoeken naar de communicatie van huisartsen in de dagelijkse praktijk leveren tegenstrijdige resultaten op.
-
Communicatietrainingen voor huisartsen in opleiding hebben slechts beperkt effect.
Wat is nieuw?
-
Als men contextfactoren verdisconteert in de communicatietoets, stijgt de gemiddelde score van huisartsen en, zij het in mindere mate, van aios.
-
De communicatiescore van praktiserende huisartsen stijgt dan tot boven adequaat niveau.
-
Contextspecifieke toepassing van communicatievaardigheden verdient in de vervolgopleiding meer nadruk, zowel bij het onderwijs als bij de toetsing.
Inleiding
Kader 1 Contextfactoren
-
‘Bekendheid van de arts met de patiënt en diens manier van communiceren’ beïnvloedt de communicatie.
-
Ook ‘bekendheid van de arts met de medische voorgeschiedenis’ lijkt een belangrijke contextfactor, want huisartsen refereren nogal eens aan een voorafgaande ziekte-episode of verbinden de actuele klachten aan eerder geconstateerde problemen.
-
Meer ervaren huisartsen leken beter te weten waar ze naar moesten vragen, gebruikten minder explorerende vragen, structureerden het consult minder strak en leverden desalniettemin adequate zorg. Daarom beschouwden we ‘ervaring van de huisarts’ ook als een contextfactor.
-
‘Specifiek verbaal en non-verbaal gedrag van de patiënt’ blijkt regelmatig van invloed op de communicatie van de arts. Daarom wezen we dit aan als een patiëntgerelateerde contextfactor.
-
Wanneer een patiënt ook bij een andere hulpverlener in behandeling is, spreken huisarts en patiënt meestal over kwesties rond het behandelbeleid, maar nauwelijks of niet over de diagnostiek. Hieruit concludeerden we dat ‘bekendheid van arts en patiënt met het gezondheidsprobleem’ en ‘onder behandeling zijn bij een andere hulpverlener’ relevante patiëntgerelateerde contextfactoren zijn.
-
Ook ‘bekendheid van de patiënt met het lichamelijk onderzoek’ (bijvoorbeeld te zien doordat hij alvast zijn hemdsmouw gaat oprollen) is een contextfactor die van invloed is op de communicatie.
-
De communicatie van de arts is anders in consulten die op ‘initiatief van de arts’ tot stand zijn gekomen dan in consulten die voornamelijk het ‘initiatief van de patiënt’ zijn. Eerstgenoemde zijn vaak onderdeel van een protocol inzake preventie of chronische ziekte (hypertensie) en verschillen wezenlijk van eerste of vervolgconsulten waarin de patiënt een klacht presenteert. In deze laatste zien we de huisarts veel meer exploreren en vragen naar de verwachtingen en de hulpvraag van de patiënt.
-
Ook specifieke aspecten van de gepresenteerde problemen kwamen naar voren als consultgerelateerde contextfactoren. Bij ‘eenvoudig op te lossen klachten’ die weinig emotionele impact hebben, is er geen noodzaak om op emoties in te gaan. ‘Psychosociale problemen’ daarentegen zijn over het algemeen niet eenvoudig op te lossen; zij vragen om een brede exploratie van gevoelens en aanknopingspunten voor een individuele oplossing. ‘Spoedeisende problemen’ vereisen van de arts direct handelen en veel minder een uitgebreid exploreren van verwachtingen bij de patiënt.
-
Ook kenmerken van het lichamelijk onderzoek beïnvloeden de arts-patiëntcommunicatie: ‘eenvoudig of complex’, ‘invasief of oppervlakkig’, ‘ruimte laten voor gesprek of juist volledige concentratie van de arts vragen’. Een complex en invasief lichamelijk onderzoek vereist meer toelichting en instructie dan een eenvoudig en oppervlakkig onderzoek, bijvoorbeeld van de huid van arm of been.
-
Ten slotte was ook het ‘aantal in de spreekkamer aanwezige personen’ een belangrijke contextfactor voor de communicatie. Als er meer personen aanwezig zijn, zal de huisarts moeten bepalen in welke rol iedere aanwezige daar zit. Zo nodig moet hij zijn tijd en aandacht verdelen.
Methode
Procedure
Kader 2 Aanpassingen in de Handleiding MAAS-Globaal
Indien deze contextfactor aanwezig is … | kan dit (sub)item verklaarbaar afwezig zijn* | |
---|---|---|
Artsgerelateerde factoren | ||
Arts kent patiënt en diens sociale context | 6.18.310.3 | overleg over beleidexploreren in het referentiekader van de patiëntbegrijpelijk taalgebruik |
Arts kent medische voorgeschiedenis van patiënt | 5.15.08.3 | benoemen bevindingen en hypothese/diagnosediagnoseexploreren in het referentiekader van de patiënt |
Arts kent de manier van communiceren van patiënt | 6.18.38.49.19.2 | overleg over beleidexploreren in het referentiekader van de patiëntreageren op non-verbaal gedrag en sleutelwoorden(door)vragen naar gevoelensgevoelsreflecties geven |
Arts is heel ervaren | 12.112.2 | logische volgorde van fasesevenwichtige tijdsbesteding |
Patiëntgerelateerde factoren | ||
Specifiek verbaal patiëntgedrag | 3.13.27.28.1 | noemen hulpvraag of verwachtingennoemen reden van komstbeantwoording hulpvraagexploreren van hulpvraag, wensen en verwachtingen |
Specifiek non-verbaal patiëntgedrag† | – | |
Patiënt is ook onder behandeling bij andere hulpverlener | 5.112.2 | benoemen bevindingen en hypothese/diagnoseevenwichtige tijdsbesteding |
Patiënt heeft een ziekte (diagnose) of (terugkerend) probleem dat bekend is bij zowel arts als patiënt | 4.05.1 | lichamelijk onderzoekbenoemen bevindingen en hypothese/diagnose |
Patiënt is bekend met lichamelijk onderzoek | 4.14.2 | instrueren van patiënttoelichten van onderzoek |
Consultgerelateerde factoren | ||
Enkelvoudig consult | 2.0 | vervolgconsult |
Eerste consult in een reeks | 2.0 | vervolgconsult |
Vervolgconsult in een reeks | 3.13.24.05.112.2 | noemen hulpvraag of verwachtingennoemen reden van komstlichamelijk onderzoekbenoemen bevindingen en hypothese/diagnoseevenwichtige tijdsbesteding |
Consult in een reeks gebaseerd op een protocol (op initiatief van de arts) | 3.13.34.05.27.28.1 | noemen hulpvraag of verwachtingenafronden hulpvraagverhelderinglichamelijk onderzoeknoemen oorzaak of relatie tussen bevindingen en diagnosebeantwoording hulpvraagexploreren van hulpvraag, wensen en verwachtingen |
Preventief consult (op initiatief van de arts) | 1.21.32.03.13.34.05.07.28.19.012.1 | oriëntatie op/reden van komstvragen naar andere redenen van komstvervolgconsultnoemen hulpvraag of verwachtingenafronden hulpvraagverhelderinglichamelijk onderzoekdiagnosebeantwoording hulpvraagexploreren van hulpvraag, wensen en verwachtingenemotieslogische volgorde van fases |
Gediagnosticeerd probleem is gemakkelijk oplosbaar | 9.19.2 | (door)vragen naar gevoelensgevoelsreflecties geven |
Spoedeisend probleem | 1.33.16.18.112.2 | vragen naar andere redenen van komstnoemen hulpvraag of verwachtingenoverleg over beleidexploreren van hulpvraag, wensen en verwachtingenevenwichtige tijdsbesteding |
Gediagnosticeerd probleem is voornamelijk psychosociaal | 12.112.2 | logische volgorde van fasesevenwichtige tijdsbesteding |
Meerdere personen (naast de patiënt) aanwezig† | – |
Resultaten
Huisarts | Aios | |||
---|---|---|---|---|
n | % | n | % | |
Artsgerelateerde factoren | ||||
| 29 | 72% | 11 | 25% |
| 35 | 88% | 21 | 48% |
| 29 | 72% | 12 | 27% |
| 34 | 85% | 4 | 9% |
Patiëntgerelateerde factoren | ||||
| 11 | 27% | 11 | 25% |
| 1 | 3% | 9 | 20% |
| 12 | 30% | 14 | 32% |
| 24 | 60% | 27 | 61% |
| 23 | 58% | 28 | 64% |
Consultgerelateerde factoren | ||||
| 23 | 58% | 26 | 61% |
| 4 | 10% | 10 | 23% |
| 11 | 28% | 9 | 20% |
| 1 | 3% | 1 | 2% |
| 1 | 3% | 0 | 0% |
| 3 | 8% | 1 | 2% |
| 1 | 3% | 1 | 2% |
| 2 | 5% | 2 | 4% |
| 12 | 30% | 8 | 18% |
Item | Zonder contextfactoren (SD) | Met contextfactoren (SD) | Eis* | P-waarde | Effectgrootte† | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
ha | aios | ha | aios | ha | aios | ha | aios | ||
Opening | 3,60 (0,93) | 3,39 (0,94) | 4,10 (0,90) | 4,00 (0,83) | 4,0 | 0,55 | 0,67 | ||
Vervolgconsult | 3,83 (0,58) | 3,00 (1,05) | 4,42 (0,79) | 3,30 (1,06) | – | 0,87 | 0,22 | ||
Hulpvraag | 1,00 (1,45) | 2,68 (1,50) | 1,67 (2,23) | 2,93 (1,86) | 3,1 | 0,32 | 0,15 | ||
Lichamelijk onderzoek | 4,33 (1,51) | 4,12 (0,89) | 5,14 (1,31) | 5,38 (0,88) | 3,6 | 0,57 | 1,42 | ||
Diagnose | 3,84 (0,69) | 4,09 (0,98) | 4,46 (0,80) | 4,34 (0,86) | 3,7 | 0,80 | 0,17 | ||
Beleid | 2,90 (1,15) | 2,81 (1,24) | 3,25 (1,15) | 3,20 (1,21) | 3,4 | 0,30 | 0,31 | ||
Consultevaluatie | 2,62 (0,92) | 0,66 (1,21) | 2,37 (2,19) | 0,66 (1,07) | 2,1 | 0,15 | 0,00 | ||
Exploreren | 1,85 (1,49) | 2,23 (1,24) | 2,57 (1,53) | 2,52 (1,37) | 3,0 | 0,48 | 0,23 | ||
Emoties | 0,88 (1,27) | 1,17 (1,46) | 1,60 (1,94) | 1,32 (1,57) | 2,3 | 0,44 | 0,10 | ||
Informatie geven | 3,67 (0,97) | 3,77 (0,80) | 4,07 (1,05) | 4,00 (0,87) | 3,2 | 0,40 | 0,29 | ||
Samenvatten | 3,27 (1,28) | 3,93 (1,62) | 4,00 (1,97) | 4,50 (1,55) | 2,6 | 0,42 | 0,36 | ||
Structureren | 3,85 (1,21) | 4,18 (1,32) | 4,80 (1,36) | 4,77 (1,00) | 3,6 | 0,77 | 0,50 | ||
Empathie | 4,25 (0,90) | 4,32 (1,09) | 4,87 (1,28) | 4,52 (1,07) | 3,5 | 0,56 | 0,18 | ||
Totaal | 2,98 (0,61) | 3,09 (0,70) | 3,66 (0,98) | 3,51 (0,75) | 3,4 | 0,84 | 0,57 |
Beschouwing
Conclusie
Literatuur
- 1.↲Den Boer C, Düsman H, Faddegon H, Jobse P, Kramer AMW, Van Peet PG, et al. Landelijk Toetsplan 2011. Utrecht: Werkgroep Toetsing Huisartsopleiding Nederland, 2011.
- 2.↲Ram P, Grol R, Rethans JJ, Schouten B, Van der Vleuten C, Kester A. Assessment of general practitioners by video observation of communicative and medical performance in daily practice: issues of validity, reliability and feasibility. Med Educ 1999;33:447-54.
- 3.↲Hobma S, Ram P, Muijtjens A, Van der Vleuten C, Grol R. Effective improvement of doctor-patient communication: A randomised controlled trial. Br J Gen Pract 2006;56:580-6.
- 4.↲Cals JWL, Scheppers NAM, Hopstaken RM, Hood K, Dinant GJ, Goettsch H, et al. Evidence based management of acute bronchitis; sustained competence of enhanced communication skills acquisition in general practice. Patient Educ Couns 2007;68:270-8.
- 5.↲Zolnierek KBH, DiMatteo MR. Physician communication and patient adherence to treatment: A meta-analysis. Med Care 2009;47:826-34.
- 6.↲Beck RS, Daughtridge R, Sloane PD: Physician-patient communication in the primary care office: a systematic review. J Am Board Fam Pract 2002;15:25-38.
- 7.↲Uitterhoeve RJ, Bensing JM, Grol RP, Demulder PHM, Van Achterberg T. The effect of communication skills training on patient outcomes in cancer care: A systematic review of the literature. Eur J Cancer Care 2010;19:442-57.
- 8.↲Brock DM, Mauksch LB, Witteborn S, Hummel J, Nagasawa P, Robins LS. Effectiveness of intensive physician training in upfront agenda setting. J Gen Intern Med 2011;26:1317-23.
- 9.↲Kramer AWM, Dusman H, Tan LHC, Jansen JJM, Grol R, Van der Vleuten CPM. Acquisition of communication skills in postgraduate training for general practice. Med Educ 2004;38:158-67.
- 10.↲↲Reinders ME, Blankenstein AH, Van der Horst HE, Knol DL, Schoonheim PL, Van Marwijk HWJ. Does patient feedback improve the consultation skills of general practice trainees? A controlled trial. Med Educ 2010;44:156-64.
- 11.↲↲Van Es J, De Waard-Wieringa M, Visser M. Differential growth in doctor-patient communication skills in GP trainees. Med Educ 2013;47:691-700.
- 12.↲Hulsman RL. Shifting goals in medical communication: Determinants of goal detection and response formation. Patient Educ Couns 2009;74:302-8.
- 13.↲Schirmer JM, Mauksch L, Lang F, Marvel MK, Zoppi K, Epstein RM, et al. Assessing communication competence: a review of current tools. Fam Med 2005;37:184-92.
- 14.↲Zoppi K, Epstein RM. Is communication a skill? Communication behaviors and being in relation. Fam Med 2002;34:319-24.
- 15.↲Egener B, Cole-Kelly K. Satisfying the patient, but failing the test. Acad Med 2004;79:508-10.
- 16.↲Cegala DJ, Lenzmeier Broz S. Physician communication skills training: a review of theoretical backgrounds, objectives and skills. Med Educ 2002;36:1004-16.
- 17.↲Salmon P, Young B. Creativity in clinical communication: from communication skills to skilled communication. Med Educ 2011;45:217-26.
- 18.↲Eva KW. On the generality of specificity. Med Educ 2003;37:587-8.
- 19.↲Durning SJ, Artino AR, Pangaro LN, Van der Vleuten C, Schuwirth L. Perspective: redefining context in the clinical encounter: Implications for research and training in medical education. Acad Med 2010;85:894-901.
- 20.↲Feldman-Stewart D, Brundage MD, Tishelman C. A conceptual framework for patient-professional communication: an application to the cancer context. Psychooncology 2005;14:801-9.
- 21.↲↲Essers G, Van Dulmen S, Van Weel C, Van der Vleuten C, Kramer A. Identifying context factors explaining physician’s low performance in communication assessment: an explorative study in general practice. BMC Fam Pract 2011;12:138.
- 22.↲Noordman J, Verhaak P, Van Beljouw I, Van Dulmen S. Consulting room computers and their effect on general practitioner-patient communication. Fam Pract 2010;27:644-51.
- 23.↲Van Thiel J, Ram P, Van Dalen J. MAAS-Global Manual 2000. Maastricht: Maastricht University; 2003.
- 24.↲Hobma SO, Ram PM, Muijtjens AM, Grol RP, Van der Vleuten CP. Setting a standard for performance assessment of doctor-patient communication in general practice. Med Educ 2004;38:1244-52.
- 25.↲De Jong J, Visser MR, Mohrs J, Wieringa-de Waard M. Opening the black box: the patient mix of GP trainees. Br J Gen Pract 2011;61:e650-7.
- 26.↲Bonney A, Phillipson L, Reis S, Jones SC, Iverson D. Patients’ attitudes to general practice registrars: a review of the literature. Educ Prim Care 2009;20:371-8.
- 27.↲Young B, Ward J, Forsey M, Gravenhorst K, Salmon P. Examining the validity of the unitary theory of clinical relationships: comparison of observed and experienced parent-doctor interaction. Patient Educ Couns 2011;85:60-7.
- 28.Salmon P, Mendick N, Young B. Integrative qualitative communication analysis of consultation and patient and practitioner perspectives: towards a theory of authentic caring in clinical relationships. Patient Educ Couns 2011;82:448-54.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.