Persoonlijke zorg bereik je niet met ICT of patiënt-profielen, maar door ruimte voor de ervaring en vaardigheden van twee mensen in de spreekkamer
Onder wisselende naamgeving (patiënt centraal, persoonsgerichte zorg, patient empowerment, zorg op maat) zien we telkens hetzelfde ideaal terugkomen. Vaste prik is de suggestie dat het om iets nieuws, iets moderns gaat. Vroeger had je de autoritaire arts, de patiënt moest luisteren en slikken. Nu, met alle informatie die na enkele muisklikken beschikbaar is, staat de geëmancipeerde patiënt eindelijk op. Ik geloof dat niet.
De mondige patiënt is van alle tijden. In vorige eeuwen waren patiënten minstens zo mondig als nu. In de jaren ’70 is juist vanuit de huisartsgeneeskunde de emancipatie van de patiënt sterk gestimuleerd. Niet omdat de patiënt het wilde, maar omdat het volgens de dokters beter zou werken. Een mooie paradox, toch?
We worstelen dus al langer met dit thema. Dat ziet Bouwmeester ook. “Het lijkt eenvoudig, de praktijk is weerbarstig.” Waarom? Ik denk omdat dit een van die dingen is die elke generatie voor zichzelf telkens opnieuw moet uitvinden. Een arts heeft tijd nodig om richtlijnen onder de knie te krijgen en ze met souplesse te gebruiken. Een patiënt heeft gebrek aan kennis en ervaring of emoties die in de weg kunnen staan. Sommige situaties staan veel, andere staan weinig ruimte tot overleg toe. Dat is gewoon ingewikkeld.
Het is nodig om telkens opnieuw te praten en denken over persoonlijke zorg. Dat patiënten daarbij protesteren tegen overprotocollering is zeer welkom. Persoonlijke zorg gaat volgens mij niet via nieuwe, externe instrumenten maar via internalisering van dat ideaal in de hoofd van dokter en patiënt en het vergroten van hun vaardigheden. Het is dus niet Bouwmeesters ideaal dat wringt, het is haar weg ernaartoe. Het gaat niet om nieuwe inzichten of ICT-toepassingen, maar om tijd, motivatie en gewetensvolle inzet van twee mensen, namelijk u en de patiënt, in de beslotenheid van de spreekkamer.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.