Volgens Dwarswaard vindt een deel van de huisartsen dat je moet meegaan met de wensen van de patiënt zolang je die daarmee niet schaadt. Anderen houden vast aan de traditionele terughoudendheid en voelen zich verantwoordelijk voor de kosten van de zorg (zie pagina 504). Ondermijnt deze tweespalt niet de kracht van de beroepsgroep?
Kruijer: ‘Ik vind het een mooi uitgangspunt dat de patiënt leidend is, maar het is dan wel moeilijk om grenzen te stellen. Er is medisch zo veel mogelijk dat we misschien te ver zijn doorgeslagen.’
Lips: ‘Volgens mij wordt het nog meer “u vraagt, wij draaien” en gaan we alles leveren wat de patiënt wil. Dan staat de ziekte van de patiënt niet meer centraal maar de wens van de cliënt.’
Kruijer: ‘Maar misschien moeten we dat niet laten gebeuren. We hebben er bezwaar tegen dat mensen naar huisartsenposten gaan met niet-urgente klachten, maar we blijven daar gewoon behandelen. Zo ook klagen we dat patiënten alleen maar komen met de vraag om verwijzing, maar die geven we vervolgens wel, zelfs al vinden we verwijzing niet nodig. Op individueel niveau is het lastig zorg te weigeren; daar moeten we als beroepsgroep een beter kader voor creëren.’
Lips: ‘Daarvoor is volgens mij geen absoluut kader te schetsen. Er moet discussie over ontstaan, niet alleen binnen de beroepsgroep, maar bij iedereen. Bijvoorbeeld over de grenzen van preventie en medisch handelen aan het levenseinde. De vanzelfsprekendheid van behandeling moet van tafel; dat zou beter werken dan een strikt kader.’
Kruijer: ‘Anderzijds is er weinig begrip voor patiënten die níét kiezen voor behandeling. Je moet voor je gezondheid vechten, zo niet, dan vinden ze je soms je een loser. “Wil je dan dood?” Niet-behandelen moet natuurlijk ook gewoon een keuze zijn.’
De maatschappelijke discussie zwol recentelijk aan toen de zorgverzekeraars dreigden de medicijnen tegen Pompe en Fabry niet meer te vergoeden. Wat vinden beiden daarvan? Kruijer: ‘Het zijn slechte discussies als het alleen over geld gaat; het moet gaan over kosteneffectiviteit. Niet: “Het kost honderd euro dus u krijgt het niet’, maar: “Het helpt niet dus u krijgt het niet.”
Lips: ‘Dat kunnen we alleen samen met de tweede lijn. Gelukkig zie je op dat punt al wel verbetering, dankzij de onderlinge discussie. Ook denk ik dat mensen bewuster worden door een eigen bijdrage en inzicht in de kosten van onderzoek of behandeling. Dat kan de kosten ook drukken.’
Kruijer: ‘Volgens mij niet. De patiënt krijgt in december de rekening, dus dan weet hij nog steeds niet wat een behandeling hem kost op het moment dat die zich aandient. Bovendien zul je zien dat als het eigen risico in een bepaald jaar is opgesoupeerd, de patiënt in december nog gauw even van alles wil. En je creëert consumentisme: “Ik betaal ervoor, dus nou wil ik het hebben ook!” Wie ben ik dan nog om te zeggen dat een behandeling geen zin heeft? Overigens zijn er ook veel mensen die de zorg die ze nodig hebben niet krijgen omdat ze het niet kunnen betalen, bijvoorbeeld in de GGZ.’