Kees Esser herinnert zich de situatie voor de start van de SBOH nog goed. Hij was in de jaren ’80 zelf in opleiding tot huisarts: ‘De opleiding duurde 1 jaar en daarvoor kregen we een vergoeding van 20.000 gulden van het ministerie van VWS. De voorwaarde was wel dat je na je opleiding daadwerkelijk als huisarts ging werken, anders moest je de vergoeding terugbetalen. Halverwege de jaren ’80 ontstond grote werkloosheid onder huisartsen. De pas opgeleide artsen kregen geen baan en moesten hun vergoeding dus terugbetalen, wat tot financiële problemen leidde. Omdat het ministerie van VWS dat niet wenselijk vond, richtte ze in samenwerking met de zorgverzekeraars en de LHV de SBOH op. Vanaf 1989 leren de huisartsen hun vak in loondienst van de SBOH.’
Eén onderhandelaar
De keuze voor 1 loondienstorganisatie komt voort uit gemak. Het ministerie hoeft met maar 1 organisatie te onderhandelen in plaats van met 2000 huisartsen die ieder werkgever van hun aios zijn. Hans Schmidt noemt nog een belangrijk voordeel: ‘Als de huisarts ook werkgever zou zijn, is de aios voor zowel zijn loon als zijn opleiding afhankelijk van 1 persoon. De aios kan nu met zijn arbeids-technische problemen bij ons terecht. Mocht het echt niet klikken tussen aios en huisarts, dan kan het opleidingsinstituut de aios bij een andere opleider onderbrengen. De aios hoeft dus niet voor zijn opleiding te vrezen.’
Met deze aanpak is Nederland vrij uniek in de wereld. Alleen in het Verenigd Koninkrijk zijn de aios ook in loondienst van 1 organisatie, de NHS. Schmidt: ‘In België betaalt de huisarts zijn eigen aios. In Duitsland en Denemarken worden huisartsen met name vanuit het ziekenhuis opgeleid.’
Groeistuipen
De SBOH groeit gestaag mee met de huisartsopleiding en dat gaat niet altijd even makkelijk. Esser: ‘De opleiding groeide van 1 naar 2 naar 3 jaar. Vooral de laatste stap, van 2 naar 3 jaar, leverde een flinke financiële uitdaging op. De politiek ging akkoord met de verlenging, mits we die met het bestaande budget konden realiseren. Gelukkig zaten de ziekenhuizen in die tijd goed in de slappe was. Omdat de aios tijdens het tweede jaar productie draaien op de SEH, konden we de ziekenhuizen laten meebetalen voor de tijd dat de aios daar werkte.’
Rond 2010 signaleerde de SBOH dat meer en meer aios strandden tijdens hun tweede jaar en zelfs met hun opleiding stopten. Esser: ‘De artsen vonden dat ze niet toegerust waren voor hun stage op de eerste hulp. Ze kwamen er met 2 linkerhanden. Zonder adequate kennis en kunde werden ze soms al in hun eerste week in de nachtdienst ingedeeld. Samen met de opleidingsinstituten startten we daarom Schola Medica, een opleiding in Utrecht die de aios in 2 weken tijd voorbereidt op werken op de SEH. Het kostte ons veel moeite om de opleidingen te overtuigen van de noodzaak van Schola Medica. Ze moesten immers hun aios 2 weken missen.’ Schmidt: ‘Schola Medica is een succes, de aios komen graag. Twee jaar geleden hebben we Schola Medica kunnen verzelfstandigen.’
Kees Esser werkte 25 jaar als huisarts in Rotterdam en is voorzitter van de Raad van Bestuur van de SBOH.
Mee-opleiden
Met de oprichting van Schola Medica is de SBOH een beetje op de stoel van de 8 opleidingsinstituten gaan zitten. Dit gebeurt vaker: ook als het om de bekwaamheid voor werken op de huisartsenpost gaat, maakte de SBOH extra scholing mogelijk.
Het is de ervaring van Esser dat de opleidingen niet rouwig zijn om de bemoeienis van de SBOH: ‘Het gaat om 8 instituten binnen umc’s met hun ingewikkelde organisatiestructuur en ook best ingewikkelde machtsverhoudingen. Ze zijn blij dat degene die het geld heeft het voortouw neemt.’ De SBOH droeg daarnaast bij aan de academisering van de huisartsopleidingen. Schmidt: ‘Om de kwaliteit van de huisartsopleiding in de toekomst te garanderen, is er voldoende wetenschappelijk kader nodig. Daarom stimuleren we dat ongeveer 10% van de huisartsen in opleiding promoveert.’
De huisarts investeert flink in de opleiding van de aios. Hoewel de aios altijd boventallig is in de praktijk, vormt de betaling voor geleverde productie een belangrijk bron van vergoeding voor de investering. De praktijk kan immers declareren voor elk consult of voor elke visite die de aios heeft uitgevoerd. Esser: ‘We houden rekening met deze inkomsten bij de onkostenvergoeding die opleiders van ons krijgen. Bij de opleidingen tot medisch specialist gaat dat overigens heel anders. Daar hoeft het ziekenhuis niets te verrekenen met de geleverde productie. De Nederlandse Zorgautoriteit zal binnenkort uitspraak doen over de vraag of artsen tijdens hun vervolgopleiding productie draaien of niet.’
Uitdagingen
De huidige uitdagingen van de SBOH zijn vooral financieel van aard. In het verleden bouwde de stichting een flinke spaarpot op waarmee ze onder andere de beschreven projecten financierde. Die spaarpot komt nu in het geding. Esser: ‘De Nederlandse Zorgautoriteit becijferde onlangs dat de productie die de aios levert behoorlijk groter is dan gedacht. Dit leidt tot een korting op ons budget die we niet volledig doorberekenen aan de opleiders. We willen immers niet dat ze weglopen. Daar komt nog bij dat we ons pensioenfonds liquideren en de aios lid worden van de Stichting Pensioenfonds Huisartsen. Ook deze overstap kost ons geld.’
De huisartsenopleiding viert zijn 50-jarige jubileum tijdens een flinke groeispurt. Het aantal op te leiden huisartsen stijgt in rap tempo richting 1000 personen per jaar. Voor die uitbreiding zijn kandidaten en opleiders nodig. Schmidt: ‘Nog steeds vinden we genoeg kandidaten, gemiddeld 1,3 per opleidingsplek. Alleen: te weinig van hen willen buiten de Randstad werken. Daarom stimuleren we het initiatief voor dependances van de opleidingen in Eindhoven, Twente en Zwolle. We hopen dat de daar opgeleide huisartsen in de regio gaan werken.’
Hans Schmidt werkt sinds 2003 bij de SBOH. Hij is manager externe zaken.
Toekomst
Toen de SBOH in 2004 zelf jubileerde en het derde lustrum vierde, vertelde de toenmalige directeur Tammo ten Berge niet zeker te zijn dat de SBOH nog eens 15 jaar zal volmaken, omdat grote eerstelijnsconglomeraten zelf de werkgeversrol als opleider zouden opeisen. Bij huidig directeur Kees Esser leeft die vrees niet. ‘De SBOH heeft tegenwoordig een veel grotere rol. Omdat de overheid onze aanpak fijn en transparant vindt, zijn we inmiddels werkgever van ook de artsen in opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, verslavingsartsen, artsen verstandelijk gehandicapten en artsen Maatschappij + Gezondheid. Vandaar dat SBOH niet meer uitgeschreven wordt tot Stichting Beroepsopleiding Huisartsen. Bovendien zitten de huisartsen niet te wachten op alle verantwoordelijkheden die het werkgeverschap met zich mee brengt.’ De SBOH lijkt na 32 jaar een blijvertje voor de opleiding tot huisarts.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.