Praktijk

Delier bij ouderen:

Gepubliceerd
10 juni 2003

Samenvatting

In geval van een visiteaanvraag bij een bejaarde die plotseling in de war is, wordt menig huisarts zelf ook onrustig. Het diagnosticeren en behandelen van de achterliggende oorzaak van een delier gaat niet altijd gemakkelijk en het organiseren van opvang of opname van delirante ouderen vraagt vaak veel tijd. Toch kan de huisarts ter plekke al veel doen.

Het omgaan met een oudere met een delier vraagt een aantal vaardigheden in het geven van rust en vertrouwen aan de patiënt en diens omgeving. Onderzoek naar de oorzaak is nodig, en meestal ook medicatie tegen de onrust en verwardheid. Deze en andere zaken worden besproken in het zojuist verschenen Programma voor Individuele Nascholing Delier bij ouderen, behorend bij de gelijknamige NHG-Standaard. In een tweetal artikelen besteedt In de praktijk aandacht aan het delier bij ouderen. Ditmaal gaat het om het opsporen van de etiologische factor, meestal een somatische aandoening. In het volgende nummer van H&W komt het omgaan met een delirante oudere aan de orde.

Casus

U gaat 's nachts om twaalf uur langs bij de u onbekende mevrouw Grootvaan, 80 jaar, op verzoek van haar schoondochter. Mevrouw was aan het begin van de avond al onrustig, maar het werd steeds erger. Nu is ze niet meer te houden en gooide ze zelfs met een bloempot. Haar schoondochter vertelt dat ze normaal altijd heel vriendelijk is en suikerziekte heeft. Als u binnenkomt, zit mevrouw Grootvaan op een stoel, vastgehouden door twee mannen die haar zoons blijken te zijn. Ze is erg onrustig en lijkt een soort bezwering over haar zoons uit te spreken.

Welke symptomen wijzen op de diagnose delier?

Het gooien met de bloempot en het vasthouden door de zoons wijzen op agitatie. De bezweringen doen denken aan hallucinaties, die bij een delier vaak angstaanjagend en bizar zijn. Ook het acute begin van de klachten wijst in de richting van een delier. Vaak worden de klachten van een delier in de avond en nacht heviger. Een delier is een neuropsychiatrisch ziektebeeld, waarbij sprake is van een stoornis in het bewustzijn met een verminderd vermogen om de aandacht te richten, vast te houden of te verplaatsen, en een verandering in cognitie (incoherent denken, geheugenstoornis, onsamenhangende spraak en desoriëntatie). Er kunnen zich hallucinaties en wanen voordoen. Hier kan sprake zijn van een type delier met afwisselend hyper- en hypoactieve fasen. De hyperactieve fase gaat vaak gepaard met agitatie, desoriëntatie en wanen. In de hypoactieve fase zijn vooral ouderen vaak zo apathisch dat ze voor hun omgeving geen probleem meer zijn. Deze besluit dan vaak nog even af te wachten.

U stelt de volgende (hetero)anamnestische vragen naar:

  • preëxistente stoornissen als dementie of depressie;
  • verschijnselen van infectie (koorts, hoesten, dyspnoe, mictieproblemen);
  • medicatie en veranderingen hierin;
  • recent trauma;
  • recente ingrijpende gebeurtenissen;
  • afgenomen urineproductie, obstipatie;
  • preëxistente neurologische, cardiale, respiratoire, metabole of endocriene aandoeningen;
  • alcohol- of nicotineonttrekking;
  • visus- en gehoorbeperkingen;
  • slaaptekort;
  • insufficiënte voeding en vochtinname.

Vervolg casus

U ziet op de medicatielijst dat mevrouw Grootvaan voor de diabetes glibenclamide 3 dd 5 mg en metformine 3 dd 500 mg krijgt. Vanwege maagpijn krijgt ze sinds twee dagen cimetidine 1 dd 800 mg. De schoondochter vertelt dat mevrouw Grootvaan wat kwakkelt. Ze kreeg drie dagen terug last van haar maag. De voorgeschreven tabletten hielpen wel tegen de maagpijn, maar ze kreeg daarna diarree, een paar keer per dag. Ze haalde niet altijd het toilet en in de haast was ze die ochtend van de onderste traptree gevallen. Ze had haar schoondochter gebeld omdat ze zo'n last had van haar ribben. Ze zijn toen naar de eerste hulp gegaan en gelukkig waren er alleen wat ribben gekneusd. Mevrouw Grootvaan heeft in totaal misschien een half kopje thee gedronken en een half beschuitje gegeten, verder wilde ze niets. Ze dacht dat ze zo de diarree wat kon verminderen. De schoondochter vond dat ze 's middags zo gek deed. Dit leek eerst af te nemen, maar in de avond werd het weer steeds erger. In deze casus kunnen er de volgende oorzaken van een delier zijn:

  • ontregelde diabetes door diarree, weinig eten of cimetidine (bij gelijktijdig gebruik van cimetidine en metformine kan de plasmaspiegel van metformine stijgen, met het risico op lactaatacidose);
  • het trauma: gekneusde ribben;
  • een infectie: vaak een urineweginfectie of longontsteking;
  • uitdroging door diarree en weinig drinken, met als gevolg elektrolytstoornissen.

Welk lichamelijk onderzoek doet u vervolgens?

Vaak spelen meerdere factoren een rol bij een delier en een anamnese is niet altijd goed af te nemen. Daarom moet altijd uitgebreid lichamelijk onderzoek plaatsvinden. Dit richt zich op:

  • algemene indruk, spraak en mate van onrust;
  • bewustzijn (besef van omgeving), aandacht (concentratie, aandacht vasthouden en verplaatsen), denken (coherentie), stemming;
  • lichaamstemperatuur;
  • voedingstoestand;
  • hydratietoestand, te beoordelen aan de orale slijmvliezen;
  • bloeddruk en pols;
  • hart en longen;
  • buik, met name onderzoek naar een overvolle blaas en obstipatie;
  • neurologische uitvalsverschijnselen;
  • uitwendig letsel/fractuur.
Als aanvullend onderzoek doet u ter plekke een glucosebepaling en een nitriettest. Vervolgens kan het huisartsenlaboratorium het overig bloedonderzoek verrichten. Michou Mastboom, huisarts, wetenschappelijk medewerker NHG

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen