Nieuws

Diabetesgeloof

Gepubliceerd
10 december 2002

In nummer 10 van H&W leggen Rutten, De Grauw en Reenders 1 de resultaten van de UKPDS nog eens uit en gaan ze in op eerdere kritiek. 2 Maar ook zij hebben zich blijkbaar niet kunnen onttrekken aan wat McCormack de spin van het onderzoek noemt. De auteurs stellen de resultaten van de UKPDS veel fraaier voor dan zij zijn. Om resultaat te behalen op ‘enig aan diabetes gerelateerd eindpunt’ moeten 310 mensen gedurende een jaar intensief behandeld worden. En wat dan vooral daalt, is het aantal lasercoagulaties, terwijl er op visus geen significant verschil optreedt tussen beide groepen. Zonder de lasercoagulaties moeten er zelfs 2000 diabeten per jaar intensief behandeld worden om één patiënt een aan diabetes gerelateerde ziekte te besparen. Macrovasculaire ziekten worden überhaupt niet voorkomen door intensief te behandelen. Intensief behandelen heeft ook bijwerkingen: patiënten in de intensief behandelde groep werden gemiddeld 3,1 kg zwaarder in de 10 jaar dat het onderzoek duurde, en 0,6-2,3% van hen had een zodanige hypo dat de hulp van een derde nodig was. Milde hypo's kwamen voor bij 11-37% per jaar. Kortom, 310 diabeten worden gedurende een jaar intensief behandeld met insuline. Na een jaar zijn ze samen 90 kg zwaarder, hebben er 7 een zodanig ernstige hypo gehad dat hulp van een derde nodig was en hebben er 114 een milde hypo gehad. Eén van hen is een diabetesgerelateerde complicatie bespaard gebleven, zeer waarschijnlijk een lasercoagulatie.

In de groep diabeten met overgewicht liggen de cijfers gunstiger: voor enig aan diabetes gerelateerd eindpunt moesten nu 100 diabeten gedurende een jaar behandeld worden met metformine, en 140 om een geval van macrovasculaire schade te voorkomen. Patiënten met metformine werden niet zwaarder en kregen niet vaker een hypoglykemie dan patiënten met een dieet. Rutten et al. leggen te veel nadruk op het HbA1c-percentage. De UKPDS ondersteunt dit belang echter in het geheel niet. Terwijl in alle behandelgroepen met overgewicht het HbA1c-percentage gelijkelijk daalde (ongeveer 0,6%), leverde alleen metformine winst op. Anders gezegd: een daling van het HbA1c met 0,6% door glibenclamide geeft een heel andere uitkomst dan eenzelfde daling met metformine. Ook voor de uitkomsten in het hoofdonderzoek geldt dat er geen enkele relatie is tussen het HbA1c en harde uitpunten. De resultaten van de UKPDS wijzen dus op een zeer geringe winst van een intensieve behandeling, hetgeen de stelling van de auteurs dat strikte controle zinnig en noodzakelijk is, niet erg ondersteunt. Als maar genoeg mensen het geloven, wordt het vanzelf waar, schreef McCor-mack. Daarom is een kritisch geluid ook hier nodig.

Chr. Zwart, huisarts

Literatuur

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen