Samenvatting
De kern
-
Een huisarts in een normpraktijk ziet éénmaal in de 2-3 jaar een nieuwe patiënt met een melanoom.
-
Intermitterende excessieve zonblootstelling (verbranding) is de belangrijkste risicofactor, met name bij een licht huidtype. Bij circa 10% van de melanomen is sprake van een familiair voorkomen.
-
Meer dan 100 naevi en/of meer dan 5 atypische naevi zijn een relatieve indicatie voor screening.
-
Naevi worden beoordeeld met de ABCDE-regel (asymmetrie, begrenzing, kleur, diameter, evolutie); bij een score = 3 spreekt men van een klinisch atypische naevus.
-
Van alle melanomen ontwikkelt 10-20% zich uit een atypische naevus.
-
Verdachte naevi moeten binnen twee weken geëxcideerd worden, bij voorkeur door een dermatoloog of chirurg.
Inleiding
Epidemiologie
Risicofactoren
Ontwikkeling
Klinisch atypische naevus
Klinische kenmerken
Superficieel spreidend melanoom
Nodulair melanoom
Lentigo-malignamelanoom
Acrolentigineus melanoom
Afwijkende vormen
Prognose
Diagnostiek en behandeling
Follow-up
Conclusie
Literatuur
- 1.↲Burghout KA, Sigurdsson V, Toonstra J. Niet-melanocytaire huidkanker. Huisarts Wet 2013;56:174-8.
- 2.↲↲↲↲↲↲↲↲↲↲↲Bergman W, Blank CU, Blokx WAM, Van Doorne-Nagtegaal HJ, Gruis. NA, Hamelers-Paulus HWG, et al.; Nederlandse Melanoom Werkgroep. Melanoom: landelijke richtlijn, versie 2.0. Utrecht: Integraal Kankercentrum Nederland, 2012.
- 3.↲↲Hollestein LM, Van den Akker SA, Nijsten T, Karim-Kos HE, Coebergh JW, De Vries E. Trends of cutaneous melanoma in The Netherlands: increasing incidence rates among all Breslow thickness categories and rising mortality rates since 1989. Ann Oncol 2012;23:524-30.
- 4.↲Cijfers over kanker [internet]. Integraal Kankercentrum Nederland, 2012. Geraadpleegd op 22 november 2012.
- 5.↲↲Gandini S, Sera F, Cattaruzza MS, Pasquini P, Picconi O, Boyle P, et al. Meta-analysis of risk factors for cutaneous melanoma: II Sun exposure. Eur J Cancer 2005;41:45-60.
- 6.Roesch A, Volkenandt M. Melanoma. In: Burgdorf WH, Plewig G, Wolff HH, Landthaler M, editors. Braun-Falco’s dermatology. 3rd ed. Heidelberg: Springer, 2009.
- 7.Skender-Kalnenas TM, English DR, Heenan PJ. Benign melanocytic lesions: risk markers or precursors of cutaneous melanoma? J Am Acad Dermatol 1995;33:1000-7.
- 8.↲Bishop DT, Demenais F, Goldstein AM, Bergman W, Bishop JN, Bressac-de Paillerets B, et al. Geographical variation in the penetrance of CDKN2A mutations for melanoma. J Natl Cancer Inst 2002; 94:894-903.
- 9.↲Krengel S, Hauschild A, Schäfer T. Melanoma risk in congenital melanocytic naevi: a systematic review. Br J Dermatol 2006;155:1-8.
- 10.Kovalyshyn I, Braun R, Marghoob A. Congenital melanocytic naevi. Australas J Dermatol 2009;50:231-40;241-2.
- 11.Price HN, Schaffer JV. Congenital melanocytic nevi – when to worry and how to treat: Facts and controversies. Clin Dermatol 2010:28:293-302.
- 12.↲Tsao HK, Pehamberger H, Sober AJ. Precursor lesions and markers for increased risk of melanoma. In: Balch CM, Houghton AN, Sober AJ, Soong SJ, editors. Cutaneous melanoma. St. Louis: Quality Medical Publishing, 1998.
- 13.↲Lorentzen A, Weismann K, Petersen CS, Larsen FG, Secher L, Skødt V. Clinical and dermatoscopy diagnosis of malignant melanoma: Assessed by expert and non-expert groups. Acta Derm Venereol 1999;79:301-4.
- 14.↲↲↲↲De Groot AC, Toonstra J. Kanker en huid: Dermato-oncologie voor de huisarts. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2010.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.