Achtergrond Digitalis wordt al meer dan 200 jaar gebruikt voor de behandeling van hartfalen. Recent zijn enkele nieuwe trials verschenen zodat een review nuttig is.
Doel Nagaan wat het effect van digitalis is bij patiënten met een normaal sinusritme. Speciale aandacht ging uit naar het effect van digitalis bij patiënten met hartfalen die al diuretica, ACE-remmers of bètablokkers gebruikten. Verder werd gekeken of er een relatie bestond tussen het effect van digitalis en de duur, ernst en aard van het hartfalen (systolisch of diastolisch).
Methode Elektronische databases vanaf 1966 werden doorzocht naar placebo-gecontroleerde, gerandomiseerde trials met 20 of meer patiënten met minimaal 7 weken follow-up. Trials waarbij meer dan 2% van de patiënten boezemfibrilleren had, werden uitgesloten.
Resultaten en conclusie Er werden 11 trials met in totaal 7792 patiënten gevonden, waarvan een heel grote trial met 6800 patiënten. Hoewel digitalis geen effect op de mortaliteit blijkt te hebben, daalt het aantal ziekenhuisopnamen en treedt er minder vaak een klinische verslechtering op. Om na drie maanden een effect op de klinische verslechtering of het aantal ziekenhuisopname te vinden bij één patiënt, moet men, afhankelijk van de ernst van het hartfalen, respectievelijk 4 tot 75 en 27 tot 114 patiënten behandelen met digitalis (number needed to treat (NNT)).Digitalis blijkt dus een gunstig klinisch effect te hebben bij patiënten met hartfalen die klachten behouden ondanks diuretica en ACE-remmers. Het effect van digitalis bij patiënten die tevens bètablokkers gebruiken, is niet bekend.
Commentaar
Digitalispreparaten (digoxine en digotoxine) zijn vooral bekend als behandeling bij atriumfibrilleren. Echter ook voor hartfalen wordt met name digoxine frequent voorgeschreven. De positie van digoxine bij de behandeling van hartfalen, indien de patiënt sinusritme heeft, is in de laatste jaren verschoven. In 1995, in de NHG-Standaard Hartfalen, neemt digoxine nog de derde plaats in voor de behandeling van hartfalen, na diuretica en ACE-remmers. 1 Nu echter is gebleken dat ook bètablokkers, angiotensine-II-antagonisten en spironolacton (als aldosteronantagonist), toegevoegd bij ACE-remmers en diuretica, de mortaliteit kunnen verlagen, is de rol van digoxine verder naar de achtergrond gedrongen. 2,3 Deze review laat zien dat dit terecht is omdat digoxine weliswaar het aantal ziekenhuisopnames en de klinische achteruitgang kan verminderen, maar de mortaliteit niet gunstig beïnvloedt. Van belang is verder dat onderzoek met medicatie bij hartfalen gebeurt volgens het principe ‘bovenop’ bestaande medicatie. Het beschreven gunstige effect van digoxine op het aantal ziekenhuisopnames en de klinische achteruitgang is aangetoond in combinatie met diuretica en ACE-remmers. Het effect van digoxine toegevoegd bij patiënten die daarnaast ook een bètablokker, angiotensine-II-antagonist of spironolacton gebruiken, is nog onbekend. Conclusie: digitalispreparaten (digoxine of digotoxine) kunnen van nut zijn bij de behandeling van patiënten met hartfalen en sinusritme, als toevoeging bij diuretica en ACE-remmers. Toevoeging van digitalispreparaten leidt echter alleen tot minder ziekenhuisopnames en minder klinische achteruitgang, zonder vermindering van de mortaliteit. Omdat voor een groot aantal patiënten met hartfalen inmiddels is aangetoond dat zowel bèta-blokkers, angiotensine-II-antagonisten als spironolacton, toegevoegd bij diuretica en ACE-remmers naast klachtenverlichtend, ook mortaliteitsverlagend kunnen werken, hebben deze middelen de voorkeur boven digitalis. Hiermee is digoxine van de derde plaats naar de zesde plaats verschoven in de behandeling van hartfalen (bij patiënten met sinusritme).
Literatuur
- 1.↲Walma EP, Bakx HCA, Besselink RAM, Hamstra PWJ, Hendrick JMA, Kootte JHA, et al. NHG-Standaard Hartfalen. Huisarts Wet 1995;38:471-87.
- 2.↲Geijer RMM, Walma EP. Medicamenteuze behandeling van hartfalen. Een herwaardering van bètablokkers, spironolacton en digoxine. Huisarts Wet 2000;43(4):163-6.
- 3.↲Lonn E, McKelvie R. Drug treatment in heart failure. BMJ 2000;320:1188-92.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.