Nieuws

Direct naar fysio- of oefentherapeut voor lagerugpijn?

Gepubliceerd
2 februari 2017
Lagerugpijn komt frequent voor. Volgens de NHG-Standaard Aspecifieke lagerugpijn overweegt de huisarts verwijzing naar een fysio- of oefentherapeut indien de patiënt er niet in slaagt om binnen drie weken de activiteiten uit te breiden tot normaal en als de patiënt hiertoe gemotiveerd is. Uit cijfers van NIVEL Zorgregistraties blijkt dat de laatste jaren steeds meer gebruik wordt gemaakt van de Directe Toegankelijkheid Fysiotherapie (DTF) en de Directe Toegankelijkheid Oefentherapie (DTO). Een van de ideeën achter de invoering van de DTF en DTO is dat dit zou leiden tot een verlaging van de werklast van de huisarts, omdat minder patiënten de huisarts zouden bezoeken voor klachten waarmee ze ook direct naar de fysio- of oefentherapeut kunnen gaan.
Op basis van de NIVEL Zorgregistraties over de periode 2013-2015 laten we voor patiënten met lagerugpijn zien hoe ze bij de fysio- en oefentherapeut terechtkomen en of er verandering is in het aantal huisartsconsulten voor lagerugpijn.

Afname patiënten met verwijzing

Fysiotherapeuten behandelen ongeveer 20% van hun patiënten voor lagerugpijn. Dit percentage was redelijk constant tussen 2013 en 2015. Bij oefentherapeuten was dit 26 tot 29%. Zowel bij fysio- als bij oefentherapeuten is een afname te zien van het aandeel patiënten met lagerugpijn dat met een verwijzing van de huisarts kwam [tabel]. Bij fysiotherapeuten was er een evenredige toename van het aandeel patiënten dat gebruikmaakte van DTF. Bij oefentherapeuten was er vooral een toename van het aandeel patiënten met een verwijzing van de medisch specialist.
TabelWijze van toegang van patiënten met lagerugpijn* tot fysio- en oefentherapie, 2013-2015 (% patiënten)
201320142015
Fysiotherapie
Verwijzing huisarts363329
Verwijzing medisch specialist877
Verwijzing overig/onbekend222
Eigen initiatief545861
Oefentherapie
Verwijzing huisarts454233
Verwijzing medisch specialist364043
Verwijzing overig/onbekend124
Eigen initiatief181620
* De gezondheidsproblemen waarmee patiënten bij fysio- en oefentherapeuten komen worden gecodeerd volgens het Diagnose Coderings Systeem Paramedische Hulp (DCSPH). Patiënten met lagerugpijn zijn geselecteerd op basis van de eerste twee cijfers van de diagnosecode (33, 34 en 35).

Lichte afname huisartsconsulten

In 2013 bezocht 3,6% van de bevolking minimaal één keer de huisarts voor lagerugpijn zonder uitstraling en 2,9% voor lagerugpijn met uitstraling. Voor lagerugpijn zonder uitstraling daalde dit percentage iets, en voor lagerugpijn met uitstraling bleef het nagenoeg gelijk. Dezelfde trend is terug te zien in het aantal huisartsconsulten voor lagerugpijn [figuur].

Conclusie

Tussen 2013 en 2015 was er een duidelijke daling van het aandeel patiënten met lagerugpijn dat met een verwijzing van de huisarts bij fysio- en oefentherapeuten kwam. In huisartsenpraktijken was een lichte daling te zien in het jaarlijks aantal consulten voor lagerugpijn zonder uitstraling, maar niet voor lagerugpijn met uitstraling. Dit suggereert dat de directe toegang tot fysio- en oefentherapie een gering effect heeft gehad op het aantal huisartsconsulten voor lagerugpijn zonder uitstraling.
Voor de analyses zijn gegevens gebruikt van NIVEL Zorgregistraties eerste lijn (www.nivel.nl/zorgregistraties) over de periode 2013-2015:
  • 24 fysiotherapiepraktijken met gegevens van 16.207 patiënten in 2015;
  • 25 oefentherapiepraktijken met gegevens van 3.315 patiënten in 2015;
  • 268 huisartsenpraktijken met gegevens van 1.058.606 ingeschreven patiënten in 2015.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen