Praktijk

Duimbasisartrose

Duimbasisartrose, ook wel carpometacarpale-I-artrose of huisvrouwenduim genoemd, komt veel voor, voornamelijk bij vrouwen na de menopauze. Een patiënt heeft vaak pijn bij de duimbasis, in combinatie met verlies van kracht en functie. De conservatieve behandeling bestaat uit pijnstilling, intra-articulaire injectie, adviezen, oefentherapie en/of spalktherapie bij de handtherapeut. Bij onvoldoende effect zijn er verschillende chirurgische mogelijkheden.
0 reacties
Hoeveelheid belasting per gewricht bij knijpen van 1 kilogram, tussen duim en wijsvinger
Hoeveelheid belasting per gewricht bij knijpen van 1 kilogram, tussen duim en wijsvinger

Inleiding

Duimbasisartrose, ook wel carpometacarpale-I (CMC-I) artrose of huisvrouwenduim genoemd, kan ten gevolge van pijnklachten, zwakte en deformiteit van de duim ernstige functiebeperkingen opleveren. Adequate behandeling kan de pijn en het functieverlies beperken. CMC-I-artrose komt voornamelijk voor bij vrouwen na de menopauze (tot 36%). Vanwege de vergrijzing en de wens zelfstandig te blijven functioneren zal deze aandoening in toenemende mate actueel worden. In dit artikel gaan we in op literatuur die uitgekomen is na het verschijnen van de NHG-Standaard van 2010 en een review-artikel over dit onderwerp uit 2012. Verder bespreken we de rol van de handtherapeut. 1 , 2

Anatomie en biomechanica

Het CMC-I-gewicht is een zadelgewricht met een grote bewegingsvrijheid, maar beperkte ossale stabiliteit. De stabiliteit is grotendeels afhankelijk van de werking van spieren, ligamenten en het gewrichtskapsel. Vooral tijdens de pincetgreep verkeert het gewricht in een minder stabiele positie. Op bepaalde delen van het gewricht kan meer wrijving ontstaan, met als gevolg kraakbeenschade. 3 Daarnaast functioneert de hefboomwerking in het nadeel van het CMC-I-gewricht. Wanneer je een voorwerp van 1 kilogram tussen duim en wijsvinger vastpakt, krijgt het CMC-I-gewricht een twaalfmaal grotere kracht te verwerken [figuur]. 4

Anamnese, lichamelijk en aanvullend onderzoek

Aanvankelijk heeft de patiënt vooral last van pijn en minder kracht in de duimregio. In een later stadium kan er sprake zijn van nachtelijke pijn, ochtendstijfheid en verminderde beweeglijkheid.

Palpatie van het CMC-I-gewricht is pijnlijk. De grinding test (axiale compressie gecombineerd met rotatie van metacarpale-I) geeft vaak pijn en/of crepitaties. 5 , 6 Sensitiviteit van de test is 42 tot 53% en specificiteit 80 tot 93%. 7

Om CMC-I-artrose te kunnen onderscheiden van de ziekte van De Quervain kunt u de finkelsteintest uitvoeren (NHG-Standaard, noot 51). 2 , 8 Een röntgenfoto ter bevestiging van de diagnose is strikt genomen niet noodzakelijk. U zult echter ook rekening moeten houden met een eventueel bijkomende artrose in het scafoïd-trapezium-trapezoïd (STT) gewricht.

Conservatieve behandeling

In 2015 is een systematische review verschenen over de conservatieve behandeling van CMC-I-artrose. 9 , 10 Er zijn verschillende conservatieve opties, waaronder pijnstillers, handtherapie of een injectie met corticosteroïden.

Indien u met pijnstilling start, hebben NSAID’s de voorkeur boven paracetamol. 11 , 12 In verband met eventuele bijwerkingen geeft de NHG-Standaard de voorkeur aan het gebruik van lokale NSAID’s boven orale middelen.

Daarnaast kunt u de patiënt verwijzen naar een handtherapeut (dit is een fysio- of ergotherapeut die zich heeft gespecialiseerd in handproblematiek). 13 Deze zal de patiënt meer kennis en inzicht geven in de anatomie en biomechanica van de duim, bespreekt de oorzaak van de pijn en geeft advies over de wijze waarop de patiënt er op langere termijn beter mee om kan gaan. Het doel hiervan is om het zelfmanagement te vergroten en een eventuele toekomstige operatie zo lang mogelijk uit te stellen. Dit kan worden bereikt door actieve oefentherapie voor het stabiliseren van de duim en het aanleren van een betere pincetgreep. 14 De handtherapeut bespreekt gewrichtsbeschermende principes, die specifiek zijn gericht op de belastende en beperkende activiteiten van de patiënt. Het betreft onder andere het op een andere wijze uitvoeren van belastende activiteiten, zoals het uitwringen van een doekje, het opendraaien van een pot of het oppakken van grotere voorwerpen. Het doel van de behandeling is dat de patiënt weet welke activiteiten belastend zijn voor de duim en op welke manier hij of zij de balans tussen belasting en belastbaarheid kan verbeteren. Ook het gebruik van (tijdelijke) hulpmiddelen komt aan de orde. De effectiviteit van adviezen van de handtherapeut en gewrichtsbeschermende principes is de laatste jaren steeds meer onderwerp van onderzoek. 10

 

Een röntgenfoto ter bevestiging van de diagnose is niet noodzakelijk.
Een röntgenfoto ter bevestiging van de diagnose is niet noodzakelijk.

Daarnaast kan de handtherapeut een spalk adviseren om het CMC-I-gewricht te ondersteunen tijdens zware activiteiten. 14 De soort spalk en het draagadvies zullen afhankelijk zijn van de wensen en verwachtingen van de patiënt. Tot nu toe blijkt geen enkele methode superieur te zijn. Onderzoek heeft wel aangetoond dat spalken pijnklachten verminderen, zonder dat er sprake is van nadelige effecten. 10

De kern

 

  • Carpometacarpale-I-artrose is een actueel onderwerp en recente literatuur bevestigd de huidige adviezen.

  • De handtherapeut speelt een prominente rol bij de conservatieve en postoperatieve behandeling van carpometacarpale-I-artrose.

  • Verder onderzoek naar de beste conservatieve en operatieve behandeling is nodig.

Een andere optie is een injectie met corticosteroïden, die enige pijnreductie kan geven, met een gering risico op complicaties. 11 Daarvoor is het zinvol te weten of er sprake is van bijkomende STT-artrose, om te kunnen beoordelen of eventueel een infiltratie op beide niveaus nodig is.

Het advies luidt om te starten met een conservatieve behandeling en die minimaal drie maanden vol te houden. 14 , 15 Bij goed effect kan een operatie worden uitgesteld. Bij aanhoudende klachten kunt u de patiënt verwijzen naar een handchirurg.

Operatieve behandeling

De afgelopen decennia heeft men een scala aan chirurgische behandelingen beschreven. Tot op heden is geen enkele techniek superieur gebleken. De kwaliteit van de onderzoeken is matig en er is een gebrek aan goede gerandomiseerde onderzoeken. 15 , 16 Een vaak uitgevoerde operatie is de trapeziëctomie, het verwijderen van het os trapezium. Daardoor verdwijnt de pijn van de artrose, maar kan verminderde kracht blijven bestaan doordat de metacarpaal geen afsteuning meer heeft op het os trapezium. 15 , 16 Andere opties zijn een artrodese, waarbij de chirurg het CMC-I-gewricht vastzet en een totale gewrichtsprothese, waarbij de chirurg het gehele gewricht vervangt.

Alle beschreven operatietechnieken hebben een postoperatieve revalidatieperiode die varieert van acht tot twaalf weken. 17 De keuze voor de verschillende operatieve interventies is afhankelijk van factoren die met de patiënt te maken hebben (de ernst van de artrose, persoonlijke omstandigheden, leeftijd), de voorkeur van de chirurg en het postoperatieve doel van de patiënt. De postoperatieve behandeling is in handen van de handtherapeut.

Beschouwing

CMC-I-artrose kan in het dagelijks leven veel pijn en beperkingen geven. Adequate pijnstilling, door de handtherapeut verstrekte oefentherapie, adviezen en/of een ondersteunende spalk kunnen de kwaliteit van leven aanzienlijk verbeteren. Bij een verder gevorderde CMC-I-artrose die onvoldoende reageert op conservatieve therapie kan een chirurgische interventie een forse pijnreductie en verbetering van ADL-activiteiten geven.

Literatuur

  • 1.Tokhi F, Neven AK, Eekhof J. Huisvrouwenduim: artrose van het CMC-I gewricht. Huisarts Wet 2012;55:577-9.
  • 2.Peters-Veluthamaningal C, Willems W, Smeets JGE, Van der Windt DAWM, Spies MN, Strackee SD et al. NHG-Standaard Hand- en polsklachten. Huisarts Wet 2010:53:22-39.
  • 3.Pellegrini VD Jr. Osteoarthritis of the trapeziometacarpal joint: the pathophysiology of articular cartilage degeneration. I. Anatomy and pathology of the aging joint. J Hand Surg Am 1991;16:967-74.
  • 4.Cooney WP, Chao EY. Biomechanical analysis of static forces in the thumb during hand function. J Bone Joint Surg Am 1977;59:27-36.
  • 5.Pai S, Talwalkar S, Hayton M. Presentation and management of arthritis affecting the trapeziometacarpal joint. Acta Orthop Belg 2006;72:3-10.
  • 6.Poole JU, Pellegrini VD Jr. Arthritis of the thumb basal joint complex. J Hand Ther 2000;13:91-107.
  • 7.Merritt MM, Roddey TS, Costello C, Olson S. Diagnostic value of clinical grindtest for carpometacarpal osteoarthritis of the thumb. J Hand Ther 2010;23:261-7.
  • 8.Starkey C, Brown SD, Jefferey LR. Orthopedic and athletic injury evaluation handbook. Philadelphia: Davis, 2010:524.
  • 9.Nederlandse Vereniging voor Handchirurgie. Richtlijn conservatieve en chirurgische behandeling van primaire artrose van de duimbasis. 2014. http://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/primaire_artrose_van_de_duimbasis/diagnostiek_duimbasisatrose.html
  • 10.Valdes K, Marik T. A systematic review of conservative interventions for osteoarthritis of the hand. J Hand Ther 2010;23:334-50.
  • 11.Spaans AJ, Van Minnen LP, Kon M, Schuurman AH, Schreuders AT, Vermeulen, GM. Conservative treatment of thumb base osteoarthritis: a systematic review. J Hand Surg 2015;40:16-21.
  • 12.Towheed T, Maxwell L, Judd M, Catton M, Hochberg MC, Wells GA. Acetaminophen for osteoarthritis (review). Cochrane Database Syst Rev 2006;25(1):CD004257.
  • 13.Shankland B, Beaton D, Ahmed S, Nedelec B. Effects of client-centered multimodal treatment on impairment, function, and satisfaction of people with thumb carpometacarpal osteoarthritis. J Hand Ther 2017;30:307-13.
  • 14.Valdes K, Von der Heyde R. An exercise program for carpometacarpal osteoarthritis based on biomechanical principles. J Hand Ther 2012;25:251-62.
  • 15.Wajon A, Vinycomb T, Carr, E, Edmunds I, Ada L. Surgery for thumb (trapeziometacarpal joint) osteoarthritis. Cochrane Database Syst Rev 2009;(4):CD004631.
  • 16.Vermeulen GM, Slijper H, Feitz R, Hovius SE, Moojen TM, Selles RW. Surgical management of primary thumb carpometacarpal osteoarthritis: a systematic review. J Hand Surg Am 2011;36:157-69.
  • 17.Wolfe T, Chu JY, Woods T, Lubahn JD. A systematic review of postoperative hand therapy management of basal joint arthritis. Clin Orthop Rel 2014;472:1190-7.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen