De onderzoekers maakten gebruik van een gekoppelde database met onderzoeksgegevens over de bevolking in de provincie Québec (Canada). In een retrospectief cohortonderzoek vergeleken ze de gegevens van 2.442 duizelige patiënten (ICD-9 code duizeligheid of vertigineus syndroom) vanaf het eerste contact vanwege duizeligheid met een controlegroep van 16.125 personen. De uitkomstmaat ‘iedere willekeurige botbreuk’ werd, op basis van lokalisatie, onderverdeeld naar osteoporotische en niet-osteoporotische botbreuken. Om vertekening tegen te gaan, selecteerden de onderzoekers alleen duizelige patiënten die het afgelopen jaar geen medicatie hadden gebruikt. Na correctie voor factoren die de kans op botbreuken zouden kunnen beïnvloeden, bleek duizeligheid het risico op een niet-osteoporotische botbreuk iets te verhogen (hazardratio 1,31, 95%-BI 1,05-1,64). De krachtigste voorspeller van een botbreuk na een eerste contact vanwege duizeligheid was echter een eerdere botbreuk in het voorafgaande jaar; dit gold zowel voor osteoporotische als niet-osteoporotische botbreuken (hazardratio respectievelijk 3,91 (95%-BI 2,31-6,63) en 2,41 (95%-BI 1,81-3,22)). Vrouwen hadden minder risico op een niet-osteoporotische botbreuk, en meer op een osteoporotische botbreuk. In de conclusie breken de auteurs een lans om – naast aandacht voor de oudere, vrouwelijke patiënt met een verhoogd risico op een osteoporotische botbreuk – ook aandacht te besteden aan de preventie van niet-osteoporotische botbreuken bij duizelige mannen. Ondanks het feit dat er bij dit onderzoek wel wat kanttekeningen te plaatsen zijn (retrospectief onderzoek; enkele relevante determinanten ontbreken; geselecteerde ‘te gezonde’ duizelige populatie), is de kernboodschap uiteraard relevant: vergeet bij de anamnese nooit de gevolgen van de klacht, zeker als het vallen bij duizeligheid betreft. (Otto Maarsingh)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.