Praktijk

Ecg-casus: Hartfalen

Gepubliceerd
1 september 2016

Casus

Patiënt: Man, 67 jaar.

Voorgeschiedenis: DM2, hypertensie, actief rokend (40 pakjaren). In verleden intermitterend episodes van luchtweginfecties met piepen, maar spirometrie was normaal.

Medicatie: Metformine 3 x 500 mg, gliclazide mga 2 x 80 mg, metoprolol mga 1 x 100 mg, enalapril 1 x 10 mg, simvastatine 1 x 40 mg.

Anamnese: Sinds twee maanden is de patiënt bij traplopen halverwege de trap al kort van adem; eerder had hij daar geen last van. In verband met orthopnoe slaapt hij sindsdien op twee tot drie kussens.

Lichamelijk Onderzoek: Bloeddruk 146/94 mmHg. Pols 80/min regulair. Hart: normale tonen met een souffle graad 2/6, systolisch. Longen: vesiculair ademgeruis zonder bijgeluiden. Geen enkeloedeem.

Het ecg van deze patiënt ziet er als volgt uit:

 

 

 

Opgave

  1. Beschrijf het ecg systematisch volgens ECG-10+ en stel de diagnose in de conclusie.1
  2. Wilt u ook een beleidsvoorstel doen?

Het juiste antwoord vindt u hier.

Literatuur

  • 1.Konings KTS, Willemsen RTA. ECG 10: systematisch ECG’s beoordelen. Huisarts Wet 2016;59:166-70.

Reacties (2)

D.T.P.M. Cleuren (niet gecontroleerd) 18 september 2016

Waar staat de oplossing nou?

A redactie (niet gecontroleerd) 19 september 2016

Antwoord bij ECG-casus hartfalen in Huisarts Wet 2016;59:393
Systematische ECG-beschrijving, conclusie, beleid
ECG10+

1. Frequentie en regelmaat
De frequentie is wat traag: 54 slagen/min. Het ritme is regulair.

2. As
AvL is het meest positief en II het meest iso-elektrisch. De stroom loopt dus schuin omhoog naar links, haaks op II (-30°). Omdat afleiding II netto nog juist positief is (R > S), ligt de as nog juist binnen de -30°. Dit wordt een horizontale as genoemd en valt nog binnen de normale grenzen.

3. P-top
De P-top is normaal. De P-top is nergens te breed of te hoog, en is in alle afleidingen positief (behalve avR).

4. PQ-tijd
Normaal. 4-5 mm.

5. Q
Normaal. In afleiding III is nog een piepkleine R-top te zien, waarmee de erop volgende negatieve uitslag dus geen Q-, maar een S-top is.

6. QRS
R-progressie: V1-4 hebben een diepe S, die steeds kleiner wordt. Er ontstaat pas een significante R-top in V5 en V6. Er is dus wel S-regressie en enige R-progressie. Breedte: 4 mm, dus verbreed. In V6 is het hele complex monofasisch positief. Er is dus een LBTB-configuratie. Er is sprake van normale voltages.

7. ST-segment
Aflopend ST-segment in avL. Verder is er 1-2 mm ST-elevatie in V1-3. Dit is afwijkend.

8. T-top
T-inversie in III, avF, avL, V1-3. De depolarisatie verloopt dus niet in dezelfde richting als de repolarisatie. Dat is abnormaal.

9. QT-tijd
Normaal. 10 mm.

10. Ritme
SR. Normale regelmatige P-toppen, steeds gevolgd door QRS-complexen.

+. Conclusie|
LBTB met de bijbehorende abnormale ST-segmenten en T-toppen (repolarisatie).

Beleid
Deze casus is sterk verdacht voor hartfalen. Het LBTB is een uiting van hartschade, meestal door ischemie of hypertensie. Op de echo blijkt er sprake van een – blijkbaar subklinisch verlopen – voorwandinfarct (met een LVEF van 35%). Er is dus sprake van hartfalen met gereduceerde ejectiefractie, op basis van een oud infarct. Er wordt gestart met hydrochloorthiazide 1 x 12,5 mg en carbasalaatcalcium 1 x 100 mg. De patiënt wordt verwezen naar de cardioloog. Bij coronair angiografie blijkt er een significante stenose in de LAD; hier wordt een stent geplaatst. Aan de medicatie wordt daarom voor één jaar clopidogrel toegevoegd. In de stabiele fase na de dotterprocedure wordt ook een ACE-remmer en een bètablokker toegevoegd.
Een LBTB heeft altijd te maken met weefselschade. De linkerbundel is namelijk een relatief dikke, stevige structuur die alleen door een pathologische oorzaak uitvalt.

Verder lezen