Casus
Patiënt: Man, 67 jaar.
Voorgeschiedenis: DM2, hypertensie, actief rokend (40 pakjaren). In verleden intermitterend episodes van luchtweginfecties met piepen, maar spirometrie was normaal.
Medicatie: Metformine 3 x 500 mg, gliclazide mga 2 x 80 mg, metoprolol mga 1 x 100 mg, enalapril 1 x 10 mg, simvastatine 1 x 40 mg.
Anamnese: Sinds twee maanden is de patiënt bij traplopen halverwege de trap al kort van adem; eerder had hij daar geen last van. In verband met orthopnoe slaapt hij sindsdien op twee tot drie kussens.
Lichamelijk Onderzoek: Bloeddruk 146/94 mmHg. Pols 80/min regulair. Hart: normale tonen met een souffle graad 2/6, systolisch. Longen: vesiculair ademgeruis zonder bijgeluiden. Geen enkeloedeem.
Het ecg van deze patiënt ziet er als volgt uit:
Opgave
- Beschrijf het ecg systematisch volgens ECG-10+ en stel de diagnose in de conclusie.1
- Wilt u ook een beleidsvoorstel doen?
Het juiste antwoord vindt u hier.
Literatuur
- 1.Konings KTS, Willemsen RTA. ECG 10: systematisch ECG’s beoordelen. Huisarts Wet 2016;59:166-70.
Reacties (2)
Waar staat de oplossing nou?
- Login om te reageren
Antwoord bij ECG-casus hartfalen in Huisarts Wet 2016;59:393
Systematische ECG-beschrijving, conclusie, beleid
ECG10+
1. Frequentie en regelmaat
De frequentie is wat traag: 54 slagen/min. Het ritme is regulair.
2. As
AvL is het meest positief en II het meest iso-elektrisch. De stroom loopt dus schuin omhoog naar links, haaks op II (-30°). Omdat afleiding II netto nog juist positief is (R > S), ligt de as nog juist binnen de -30°. Dit wordt een horizontale as genoemd en valt nog binnen de normale grenzen.
3. P-top
De P-top is normaal. De P-top is nergens te breed of te hoog, en is in alle afleidingen positief (behalve avR).
4. PQ-tijd
Normaal. 4-5 mm.
5. Q
Normaal. In afleiding III is nog een piepkleine R-top te zien, waarmee de erop volgende negatieve uitslag dus geen Q-, maar een S-top is.
6. QRS
R-progressie: V1-4 hebben een diepe S, die steeds kleiner wordt. Er ontstaat pas een significante R-top in V5 en V6. Er is dus wel S-regressie en enige R-progressie. Breedte: 4 mm, dus verbreed. In V6 is het hele complex monofasisch positief. Er is dus een LBTB-configuratie. Er is sprake van normale voltages.
7. ST-segment
Aflopend ST-segment in avL. Verder is er 1-2 mm ST-elevatie in V1-3. Dit is afwijkend.
8. T-top
T-inversie in III, avF, avL, V1-3. De depolarisatie verloopt dus niet in dezelfde richting als de repolarisatie. Dat is abnormaal.
9. QT-tijd
Normaal. 10 mm.
10. Ritme
SR. Normale regelmatige P-toppen, steeds gevolgd door QRS-complexen.
+. Conclusie|
LBTB met de bijbehorende abnormale ST-segmenten en T-toppen (repolarisatie).
Beleid
Deze casus is sterk verdacht voor hartfalen. Het LBTB is een uiting van hartschade, meestal door ischemie of hypertensie. Op de echo blijkt er sprake van een – blijkbaar subklinisch verlopen – voorwandinfarct (met een LVEF van 35%). Er is dus sprake van hartfalen met gereduceerde ejectiefractie, op basis van een oud infarct. Er wordt gestart met hydrochloorthiazide 1 x 12,5 mg en carbasalaatcalcium 1 x 100 mg. De patiënt wordt verwezen naar de cardioloog. Bij coronair angiografie blijkt er een significante stenose in de LAD; hier wordt een stent geplaatst. Aan de medicatie wordt daarom voor één jaar clopidogrel toegevoegd. In de stabiele fase na de dotterprocedure wordt ook een ACE-remmer en een bètablokker toegevoegd.
Een LBTB heeft altijd te maken met weefselschade. De linkerbundel is namelijk een relatief dikke, stevige structuur die alleen door een pathologische oorzaak uitvalt.
- Login om te reageren