Nieuws

Een beetje vreemd…

Gepubliceerd
2 maart 2011

Anne H. gaat bij verschillende huisartsopleiders langs. Waar zal ze haar opleiding beginnen? In de stad of daarbuiten?

Terwijl ik met één hand door de bocht draai en met de andere de laatste rolo uit het rolletje friemel, verschijnt tussen de weilanden eindelijk een blauw bord met witte letters: Noordwoud. Ik spiek op mijn horloge: 55 minuten. Nogal een verschil met een kwartier op de fiets: Eén-nul voor Osdorp! Achter het bord verschijnt nu een rij schattige huisjes, door een sloot en een rits bruggetjes gescheiden van de straat. Als ik het huisartsbordje zie staan, rem ik af. Er loopt meteen een vrouw naar buiten die op mijn raampje begint te kloppen. ‘Dat is de aiosparkeerplek,’ wijst ze. ‘Ik ben trouwens Ingrid, de assistente.’ Ik slik mijn rolo door, parkeer in en laat me door haar naar de wachtkamer leiden. Eigen parkeerplek, lintdorp: is het al één-één? Na mijn sollicitatie voor de opleiding is dit een tweede soort sollicitatieronde, of eigenlijk meer een ronde ‘speed-dating’. Ik moet bij verschillende huisartsopleiders op bezoek, waarna vervolgens zowel opleiders als aios een lijstje maken. Vandaag is mijn laatste ‘date’. Als de opleider me uit de wachtkamer komt halen, schrik ik dubbel: hij heeft een stropdas om en de assistente zegt ‘u’ tegen hem. De huisarts als man met status… Een prehistorisch fenomeen, dacht ik. Zou ik eigenlijk wel ‘Maarten’ mogen zeggen? ‘Maarten Reiziger.’ Een ferme handdruk en hij loopt met grote passen naar zijn – zelf ontworpen – spreekkamer. ‘Kijk…’ Hij tikt op het grote raam, recht tegenover de stoel van de patiënt. ‘Hier zit natuurlijk het raam, want…?’ Ik zwijg. ‘Licht – patiënt – diagnose! Goed licht op je patiënt is het halve werk.’ Hij knikt naar zijn stoel, naast die van de patiënt, aan dezelfde kant van het bureau: ‘Náást je patiënt, niet verscholen achter een tafel, die gewoonte stamt nog uit de jaren zeventig’ en wandelt door naar het onderzoeksdeel. Boven de onderzoeksbank zit een grote lichtkoepel. Maarten wijst omhoog en kijkt me vragend aan. ‘Goed licht op je patiënt?’ probeer ik. ‘Juist! Denk eens aan het borstonderzoek: licht – borst – diagnose! Zo zie je elke intrekking of asymmetrie.’ Boven de onderzoeksbank hangt een foto van een veld vol gele bloemen. ‘En als je het echt niet meer weet… de Elysese velden!’ roept hij. Hij draait zich om en wijst op een schilderij met drie eieren op een schaaltje. ‘Dit symboliseert natuurlijk…?’ ‘Vruchtbaarheid?’ raad ik. Maarten schudt zijn hoofd: ‘Kwetsbaarheid! Nergens is een mens zo kwetsbaar als hier, uitgekleed voor de dokter.’ Hij gaat me voor naar de aioskamer, die ruim en licht is, met een grote kast vol boeken. We lopen door naar de balie, waar de assistente me stralend aankijkt. ‘Ik heb net een mooie fluor voor je onder de microscoop liggen.’ En ik zit er al achter. Ondanks 20 lessen microbiologie tijdens de tropenopleiding heb ik geen idee wat die bewegende peertjes zijn. Maarten werpt een blik: ‘Trichomonas! Zo mooi zie je het niet vaak.’ Hij wandelt door en opent een kast vol chirurgische instrumentaren. ‘Elke middag doen we hier ingreepjes: naevi, verruca seborrhoica, atheroomcystes. Dat is het toetje van de dag. Je kunt in de huisartsenpraktijk véél meer chirurgie doen dan iedereen denkt. En loopt het toch uit de hand: doekje erover en alsnog naar de chirurg. Doet-ie heus niet moeilijk over…’ We gaan zitten aan zijn bureau, ik op de patiëntenstoel met het licht goed op me (licht – aios – diagnose?) en praten over het vak: de uitdagingen, de verschillen tussen 30 jaar geleden en nu, euthanasie, fouten maken en hoe je daarmee omgaat. Het contrast tussen stad en platteland: ‘Hier bellen mensen nog de huisarts in plaats van de ambulance.’ Maarten zakt achterover: ‘O ja, elke donderdagochtend doen we samen spreekuur, zodat we elkaar kunnen observeren. Intensief, maar zó leerzaam: dat is elke week weer een feestje!’ Zijn vrouw komt binnenlopen met twee bekers zelfgemaakte ossenstaartsoep. Dromerig kijk ik door het grote raam naar de tuin en daarachter de eindeloze weilanden. Hallo, Anne! Remember: Osdorp?! Mijn ratio voelt aan dat dit de verkeerde kant op gaat: Kwartiertje fietsen! Elke week een dag vrij! Kwart over vijf thuis. Wou je écht een jaar lang twee uur per dag in de auto zitten naar zo’n stinkdorp? Maar ik ben al verloren. Tevreden klem ik mijn handen om de warme beker. ‘Een echte dorpsdokter… Ze zijn nog niet uitgestorven!’ denk ik. ‘Een ervaren vakman en toch bijna zweverig kwetsbaar. Een jaar hier wordt misschien een beetje vreemd, maar wel…’ – ik neem een slok – ‘lekker!’ Anne Hermans

De namen zijn om privacyredenen gefingeerd.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen