Verheij et al.1,2 en Crebolder en Van Weel3 pleiten voor een huisartsgeneeskunde die zich meer dan nu richt op de medische en klinische aspecten van het vak en op evidence-based practice. Waar deze roep om een klinisch reveil vandaan komt, wordt mij niet geheel duidelijk. Wij zouden ons niet moeten onderscheiden van medisch specialisten (Verheij et al.). Waarom eigenlijk niet? Het zou nodig zijn om de toename van chronische aandoeningen het hoofd te bieden en de samenwerking met medisch specialisten te verbeteren (Crebolder en Van Weel). Is een klinische oriëntatie daarvoor de oplossing? Ik ben het met Thiadens eens dat ze een van de pijlers van de huisartsgeneeskunde –continue, persoonlijke en integrale zorg – tekortdoen4. Met hem ben ik van mening dat deze pijler juist heel goed past bij klinisch denken, handelen en onderzoeken. Sterker nog, ik denk dat zonder aandacht voor deze aspecten goede klinische zorg niet mogelijk is. Medisch specialisten zouden daarin juist veel van de huisartsgeneeskunde kunnen leren. Het is nu het moment om ons daarin te profileren. Alle aankomende artsen dienen sinds kort opgeleid te worden tot dokters die niet alleen goede vakmensen zijn, maar ook aandacht hebben voor gespreksvoering, contextuele factoren, samenwerking, organiseren, wetenschappelijk onderzoek, onderwijs en de maatschappelijke aspecten van ziekte en zorg, en dit alles met een goede professionele houding (CanMed competenties). Een goede clinicus is iemand die, met al deze aspecten in zich verenigd, medische zorg biedt aan mensen met ziektes, klachten, problemen of vragen. Onze jarenlange ervaring met al deze aspecten, zowel in het basiscurriculum als in de huisartsenopleiding, maar ook in het wetenschappelijk onderzoek, al gebeurt het daar naar mijn mening nog veel te weinig, geeft ons een voorsprong op medisch specialisten. Helaas laten we daarin veel te weinig van ons horen. De medisch specialisten timmeren aan de weg met hun vernieuwingen in de opleiding (publicaties in Medisch Contact, presentaties op congressen van de NVMO, oraties van hoogleraren medisch onderwijs). Bij de huisartsgeneeskunde is het stil… Er is nog een reden waarom de brede benadering van huisartsgeneeskundige zorg juist nu zo belangrijk is. De zorg wordt er niet menselijker op met alle aandacht voor regels, marktwerking en kostenbesparing. Regelmatig verschijnen er publicaties over de teloorgang van de zorg. Er is zelfs een beweging ‘Renaissance van de beroepseer’ opgericht.5 Als huisartsen hun continue, persoonlijke en integrale zorg blijven uitoefenen, onderwijzen en onderzoeken, is dat een tegengeluid tegen deze ontwikkeling in de samenleving. Daar ligt onze kracht en daar kunnen andere dokters en onderzoekers wat van ons leren! Anneke Kramer
Literatuur
- 1.Verheij T, Pieters R, Rutten G, Hoes A. Huisarts, blijf bij je klinische leest! Huisarts Wet 2006;49:72-4.
- 2.Verheij T, Pieters R, Rutten G, Hoes A. De huisarst is toch echt een clinicus. Huisarts Wet 2006;49:275.
- 3.Crebolder H, Van Weel C. Een klinische leest is geen panacee. Huisarts Wet 2006;49:274-5.
- 4.Thiadens H. Huisartsgeneeskunde is wel bijzonder. Huisarts Wet 2006;49:273-4.
- 5.Braams R. De zorgsector voegt leed toe. de Volkskrant, het Betoog; 1 april 2006:3.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.