Samenvatting
De kern
-
Prikaccidenten kunnen zich voordoen tijdens een medische ingreep of tijdens het verrichten van eerste hulp, maar het kan ook gaan om een bijtwond.
-
De belangrijkste virussen die bij prikaccidenten worden overgebracht, zijn HBV (25% bij een seropositieve bron), HCV (2%) en HIV (0,2%).
-
Belangrijk voor het verdere beleid zijn de immuunstatus van de bron en de verwonde. Bij een onbekende bron is een risico-inschatting nodig op basis van prevalentiegegevens.
-
Bij een mogelijke HBV-besmetting zijn passieve immunisatie (bij hoog risico) en vaccinatie aangewezen.
-
Bij een mogelijke HIV-besmetting is postexpositieprofylaxe alleen geïndiceerd bij hoog risico.
-
Een mogelijke HCV-besmetting moet gemonitord worden.
Inleiding
Casus 1: een bijtincident op het spreekuur
Stap 1: inschatting van de aard van het incident
Accident | Globale inschatting | HBV | HCV | HIV |
---|---|---|---|---|
Bloedspatten op intacte huid | geen | – | – | – |
Bloedspatten op niet-intacte huid (actief eczeem of verse schaafwond) | laag | + | – | – |
Intensief bloedcontact bij open wonden (steekpartij, snijwonden) | hoog | ++ | + | + |
Bloed of met bloed besmette vloeistof op slijmvlies | hoog | ++ | + | + |
Andere mogelijk infectieuze vloeistof op slijmvlies | laag | + | – | – |
Bijtaccident, risico voor gebetene (speeksel dader in wond gebetene) | laag | + | – | – |
Bijtaccident tijdens vechtpartij, risico voor gebetene (speeksel met bloed) | hoog | ++ | + | + |
Bijtaccident, risico dader (bloed van gebetene op mondslijmvlies van dader) | hoog | ++ | + | + |
Oppervlakkige huidverwonding bij slachtoffer zonder zichtbaar bloed (kras) | geen | – | – | – |
Verwonding door subcutaan gebruikte injectienaald (insuline of heparine) | laag | + | – | – |
Verwonding door intramusculair gebruikte injectienaald zonder zichtbaar bloed van bron | laag | + | – | – |
Verwonding door intramusculair gebruikte injectienaald met zichtbaar bloed van bron | hoog | ++ | + | + |
Verwonding door intracutaan of subcutaan gebruikte hechtnaald zonder zichtbaar bloed van bron | laag | + | – | – |
Verwonding door andere hechtnaald dan bovengenoemd of hechtnaald met zichtbaar bloed van bron | hoog | ++ | + | + |
Verwonding door naald of lancet gebruikt bij vingerprik (glucosebepaling) | hoog | ++ | + | + |
Percutane verwonding anders dan bovengenoemd (bijvoorbeeld infuusnaald, operatiekamerinstrumenten) | hoog | ++ | + | + |
Stap 2: beoordeling van de HBV-immuunstatus van de verwonde
Marker | Uitleg | Betekenis |
---|---|---|
HBsAg | hepatitis-B-oppervlakteantigeen |
|
HBeAg | hepatitis-Be-antigeen |
|
IgM-anti-HBc | immunoglobuline-M-antistoffen tegen het hepatitis-B-kernantigeen |
|
IgG-anti-HBc (of totaal HBc) | immunoglobuline-G-antistoffen tegen het hepatitis-B-kernantigeen |
|
Anti-HBs | antistoffen tegen het hepatitis-B-oppervlakteantigeen |
|
HBsAg | Anti-HBs | Anti-HBs titer | Anti-HBc | HBeAg | Anti-HBe | Commentaar |
---|---|---|---|---|---|---|
– | – | – | (–) | (–) | geen aanwijzingen voor een acute of doorgemaakte hepatitis-B-infectie of vaccinatie | |
– | + | > 10 | + | (–) | (+) | past bij een doorgemaakte hepatitis-B-infectie met adequate immuunrespons |
– | – | + | (–) | (– of +) |
| |
– | + | 5-10 | – | (–) | (–) | zou kunnen passen bij een vaccinatie; de anti-HBs-titer is niet op beschermend niveau, hervaccinatie moet worden overwogen |
– | + | 10-100 | – | (–) | (–) | past bij een vaccinatie, de anti-HBs-titer is op beschermend niveau |
– | + | > 100 | – | (–) | (–) | past bij een adequate immuunrespons na vaccinatie; waarschijnlijk levenslange bescherming |
+ | – | – | – | + | – | geen standaardinterpretatie mogelijk |
+ | – | – | – | – | – | geen standaardinterpretatie mogelijk |
+ | – | + | + | – |
| |
+ | – | + | – | + |
|
Stap 3: achterhalen of inschatten van de status van de bron
Risicogroepen voor HBV
Risicogroepen voor HCV
Risicogroepen voor HIV
Stap 4: maatregelen tegen overdracht van HBV
Stap 5: maatregelen tegen overdracht van HCV
Stap 6: maatregelen tegen overdracht van HIV
Stap 7: spijtserum
Casus 2: verwonding gebruikte naald
Stap 1: inschatting van de aard van de verwonding
Stap 2: beoordeling van de immuunstatus van de verwonde
Stap 3: achterhalen of inschatten van de serologische status van de bron
Stappen 4, 5 en 6: postexpositiebeleid voor HBV, HCV en HIV
Virus | Risico | Bron positief | Status bron onbekend, hoog risico seropositiviteit | Status bron onbekend, laag risico seropositiviteit | Bron negatief |
---|---|---|---|---|---|
HBV | hoogrisicoaccident | HBIg en vaccinatie | HBIg en vaccinatie | vaccinatie | geen actie* |
titerbepaling na vaccinatie | titerbepaling na vaccinatie | titerbepaling na vaccinatie | |||
laagrisicoaccident | vaccinatie | vaccinatie | vaccinatie | geen actie* | |
titerbepaling na vaccinatie | titerbepaling na vaccinatie | titerbepaling na vaccinatie | |||
HCV | hoogrisicoaccident | HCV-RNA op maand 1 en 3 | HCV-RNA op maand 1 en 3 | HCV-RNA op maand 1 en 3 | geen actie |
of anti-HCV op maand 3 en 6 | of anti-HCV op maand 3 en 6 | of anti-HCV op maand 3 en 6 | |||
laagrisicoaccident | geen actie | geen actie | geen actie | geen actie | |
HIV | hoogrisicoaccident | postexpositieprofylaxe | postexpositieprofylaxe | geen postexpositieprofylaxe | geen actie |
anti-HIV of combotest† op maand 3 en 6 | anti-HIV of combotest† op maand 3 en 6 | anti-HIV of combotest† op maand 3 en 6 | |||
laagrisicoaccident | geen actie | geen actie | geen actie | geen actie |
Aandachtspunten voor de huisarts
-
Na een prikaccident zijn een gestructureerde anamnese, gevolgd door systematisch onderzoek van de bron en de verwonde, onmisbaar voor het verdere postexpositiebeleid.
-
Dit betekent dat de bron, als deze bekend is en instemt met verder onderzoek, als eerste wordt onderzocht. Als de bron onbekend is, zijn achtergrondgegevens over de prevalenties van HBV, HCV en HIV in verschillende risicogroepen heel belangrijk voor de verdere risico-inschatting.
-
Mocht u als huisarts te maken krijgen met een prikaccident, dan kunt u de GGD consulteren over de prevalenties van HBV, HCV en HIV bij de risicogroepen in uw regio.
-
Een bijtwond kan, qua risico op HBV, HCV en HIV, op dezelfde manier afgehandeld worden als een prikaccident.
Literatuur
- 1.↲Thomas WJC, Murray JRD. The incidence and reporting rates of needle-stick injury amongst UK surgeons. Ann R Coll Surg Engl 2009;91:12-7.
- 2.↲↲↲↲↲↲Timen A, Boland GJ, Daha TJ, Van der Ende ME, Frijstein G, Götz HM, et al. Landelijke Richtlijn Prikaccidenten. Bilthoven: RIVM, 2007. http://www.rivm.nl/Onderwerpen/P/Prikaccidenten, geraadpleegd september 2013.
- 3.↲Ruijs WLM, Timen A. Richtlijn ‘Prikaccidenten’: Risicobeoordeling en postexpositiebeleid in de praktijk. Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:1967-71.
- 4.↲↲↲↲Updated U.S. public health service guidelines for the management of health-care worker exposure to HBV, HCV, and HIV and recommendations for postexposure prophylaxis. MMWR Recomm Rep 2001;50:1-52.
- 5.↲Van der Eijk A, Niesters HGM, Hansen BE, Pas SD, Richardus JH, Mostert M, et al. Paired, quantitative measurements of hepatitis B virus DNA in saliva, urine and serum of chronic hepatitis B patients. Eur J Gastroenterol Hepatol 2005;17:1173-9.
- 6.↲Kidd-Ljunggren K, Holmberg A, Bläckberg J, Lindqvist B. High levels of hepatitis B virus DNA in body fluids from chronic carriers. J Hosp Infect 2006;64:352-7.
- 7.↲↲Sulkowski MS, Stuart CR, David LT. Needlestick transmission of hepatitis C. JAMA 2002;287:2406-11.
- 8.↲Henderson KD. Human immunodeficiency virus in health care settings. In Mandell GL, Bennett JE, Dolin R, editors. Mandell, Douglas, and Bennett’s principles and practice of infectious diseases. 7th ed. Philadelphia (PA): Churchill Livingstone, 2010.
- 9.↲Cardo DM, Culver DH, Ciesielski CA, Srivastava PU, Marcus R, Abiteboul D, et al.A case-control study of HIV seroconversion in health care workers after percutaneous exposure. Centers for Disease Control and Prevention Needlestick Surveillance Group. N Engl J Med 1997;337:1485-90.
- 10.↲↲Yazdanpanah Y, De Carli G, Migueres B, Lot F, Campins M, Colombo C, et al. Risk factors for hepatitis C virus transmission to healthcare workers after occupational exposure: a European case-control study. Clin Infect Dis 2005;41:1423-30.
- 11.↲↲Hahné SJ, De Melker HE, Kretzschmar M, Mollema L, Van Der Klis FR, Van Der Sande MA, et al. Prevalence of hepatitis B virus infection in The Netherlands in 1996 and 2007. Epidemiol Infect 2012;140:1469-80.
- 12.↲↲↲LCI-richtlijn hepatitis B. In Steenbergen JE van, Timen A, Beaujean DJMA, redactie. LCI-richtlijnen infectieziektebestrijding. Bilthoven: Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, 2011.
- 13.↲↲Gezondheidsraad. Algemene vaccinatie tegen hepatitis B. Den Haag: Gezondheidsraad, 2001. Publicatie nr. 2001/03.
- 14.↲↲Vriend HJ, Van Veen MG, Prins M, Urbanus AT, Boot HJ, Op de Coul EL. Hepatitis C virus prevalence in The Netherlands: migrants account for most infections. Epidemiol Infect 2013;141:1310-7.
- 15.↲↲Helsper CW. Hepatitis C: Opsporing verzocht. Huisarts Wet 2013;56:22-5.
- 16.↲↲LCI Richtlijn Hepatitis C. In Van Steenbergen JE, Timen A, Beaujean DJMA, redactie. LCI-richtlijnen infectieziektebestrijding. Bilthoven. Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, 2011.
- 17.↲↲Van Veen MG, Presanis AM, Conti S, Xiridou M, Stengaard AR, Donoghoe MC, et al. National estimate of HIV prevalence in the Netherlands: Comparison and applicability of different estimation tools. AIDS 2011;25:229-37.
- 18.↲↲↲↲Borleffs JCC, Tuut MK, Boer K, Boucher CAB, Brinkman K, Burger DM, et al. Richtlijn antiretrovirale behandeling: Herziene versie december 2007. Utrecht: Nederlandse Vereniging van AIDS Behandelaren/Nederlandsche Internisten Vereeniging, 2006. http://www.cbo.nl/Downloads/277/rl_antiretrov_2007.pdf, geraadpleegd september 2013.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.