Ik praat, omdat zelfs mijn niet meer helemaal koosjere bloed kruipt waar het niet gaan kan, veel met vrienden en familie over huisartsen. Dan valt op hoe tweeslachtig de houding van zowel patiënten als dokters vaak is. Een patiënt met een beetje opleiding vindt dat hij alle beslissingen zelf moet nemen. De huisarts levert, net als internet, informatie en op basis daarvan neemt de patiënt zijn beslissingen. De huisarts moet zich vooral niet met zijn manier van leven bemoeien. En dat geldt eens te meer wanneer die manier van leven ongezonde elementen bevat, zoals roken of te veel drinken. Dat past mooi bij de houding van veel moderne dokters: ‘Ik kan niet méér doen dan u informatie geven, en vervolgens is het uw eigen zaak en verantwoordelijkheid wat u daarmee doet.’ Een van mijn huisarts-supervisanten drukte dat als volgt uit: ‘Ik mag dan aan de VU studeren, maar ik hoop niet dat u met dat “ik ben mijn broeders hoeder”-gezeur aankomt. Das war einmal…’ Andere, vaak wat oudere huisartsen die moeite hebben met de veranderende houding van patiënten, zeggen mismoedig: ‘Als ze het zelf allemaal zo goed weten, dan moeten ze het ook maar zelf uitzoeken.’ Tegelijkertijd laten huisartsen weten dat het hun motivatie vermindert wanneer patiënten foute beslissingen blijken te nemen of zich te veel laten beïnvloeden door de optimistische kijk op ‘wat ze allemaal kunnen tegenwoordig’. En patiënten blijken het de dokter achteraf kwalijk te nemen wanneer deze niet gewaarschuwd heeft voor gevolgen die hij had kunnen voorzien. Maar ja, die mocht zich immers niet met hun leven bemoeien? Huisartsen hebben als generalisten een schat aan ervaring over de manier waarop veel klachten verlopen, over de rendementen van verwijzingen naar specialisten, over de risico’s van terughoudendheid én van ingrijpen. Die ervaring hoort óók bij de informatie die de huisarts zou moeten geven. Tijdens mijn observaties van tientallen huisartsen bleek het meeste effect uit te gaan van zinnetjes als: ‘Ja, ik kan u niet tegenhouden, maar ik zou het zelf nooit laten doen…, of: ‘Daar heb ik eerlijk gezegd alleen maar ellende van gezien…’, of: ‘Dat zou ik u niet kunnen zeggen, en geen enkele andere dokter ook. Want dat weten we gewoon (nog) niet.’ Naar mijn mening willen patiënten vooral alles zelf beslissen wanneer zij hun huisarts ervaren als afstandelijk. De huisarts die er blijk van geeft dat zijn kennis (of opzoekvermogen; zie de huisarts uit de inleiding) op peil is, dat hij daadwerkelijk luistert naar wat de patiënt bezighoudt en dat hij zijn eigen ervaringen ten dienste wil stellen van de patiënt, is de sterke man of vrouw waar mensen naar zoeken. Ik heb nog geen enkele patiënt meegemaakt die bij zó’n sterke huisarts ingewikkeld ging doen over wie nou wat te beslissen heeft. Hans van der Voort hvdvoort@knmg.nl
Reacties
Er zijn nog geen reacties.