Heeft psychosociale behandeling van een bij uitstek somatisch probleem effect op een harde uitkomstmaat als mortaliteit? Cowan et al. onderzochten in een RCT bij 133 patiënten die buiten het ziekenhuis ventrikelfibrilleren of asystolie doormaakten en dit overleefden of een vorm van psychosociale behandeling invloed had op de mortaliteit na 2 jaar. De behandeling werd gegeven in 11 individuele sessies van anderhalf uur en bestond uit voorlichting over cardiovasculaire risicofactoren, ontspanningsoefeningen en cognitieve gedragstherapie. De controlegroep kreeg alleen voorlichting over de risicofactoren. In de controlegroep waren na 2 jaar 8 van de 66 patiënten overleden tegen 1 van de 67 in de experimentele groep. Dat is een risicoreductie van 86% met een number needed to treat van 11 (95%-BI 6-79). In een commentaar schrijft Palinkas dat het onduidelijk is waardoor de interventie precies werkt. Is het door de interventie als geheel of door een van de componenten? Of is het heel iets anders, namelijk de extra aandacht die aan de interventiegroep werd gegeven, ook bekend als het Hawthorne-effect? En, generaliserend, zou dat kunnen betekenen dat zorg door de huisarts in de vorm van ziekenhuisbezoek en bezoek na ontslag ook invloed zou hebben op de mortaliteit? (PL)
Literatuur
- 0.Palinkas LA. Psychosocial therapy reduced the risk of cardiovascular death at 2 years after ‘out of hospital’ sudden cardiac arrest. evidence-based Mental Health 2001;4:108.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.