Casus
Mevrouw Kersten, 32 jaar, belt met de vraag of zij een blaasontsteking heeft. Ze staat nog niet zo lang bij de praktijk ingeschreven en is goed gezond. Enkele maanden eerder kwam ze vertellen dat ze voor de tweede keer zwanger was. De amenorroe duurt inmiddels 24 weken. Die ochtend heeft zij urine bij de assistente gebracht. Huisarts Rozema bekijkt in haar HIS de uitslag van het urineonderzoek: nitriet negatief, leukocyten ++, erytrocyten negatief. Voor ze de uitslag vertelt, vraagt ze naar de klachten. Mevrouw Kersten heeft al ruim een week last van steken in de onderbuik en moet vaker plassen, maar dat is niet pijnlijk. Ze voelt zich niet ziek en heeft geen koorts of pijn in de flank.
Hoe nu verder?
Rozema besluit een dipslide in te zetten (de assistente bewaart de urine tot na het spreekuur in de koelkast). Ze legt uit dat de klachten mogelijk passen bij een blaasontsteking, maar niet zo ernstig lijken dat er geen dag kan worden gewacht met therapie. De volgende dag belt mevrouw Kersten voor de uitslag: de dipslide is positief. Rozema vertelt dat er sprake is van een blaasontsteking, hetgeen vooral vanwege de zwangerschap reden is voor antibiotische behandeling. Het middel van voorkeur is evenals buiten de zwangerschap nitrofurantoïne, maar de behandelingsduur moet langer zijn, namelijk zeven dagen. Rozema stuurt de dipslide naar het laboratorium ter bepaling van het resistentiepatroon en isolatie van de verwekker. Rozema vraagt mevrouw Kersten om contact op te nemen als ze koorts ontwikkelt of ziek wordt en om na afloop van de kuur urine te brengen voor controle.
Complicaties door zwangerschap
Een week later is mevrouw Kersten klachtenvrij en de controle-dipslide blijkt negatief. Ook de kweekuitslag is inmiddels bekend: een groep-B-streptokok bleek de verwekker. Rozema geeft een kopie van de uitslag mee voor de verloskundige, met de uitleg dat bij een dergelijke blaasontsteking de streptokok in de vagina kan huizen. Soms kan de bacterie tijdens de bevalling de baby besmetten, waarna een ernstige infectie kan ontstaan. Om dit te voorkomen moet de bevalling in het ziekenhuis plaatsvinden, zodat tijdens de partus via een infuus antibiotica kunnen worden toegediend. Drie maanden later komt het geboortekaartje en kort daarop een ontslagbericht van de gynaecoloog. Mevrouw Kersten is bevallen van een gezonde dochter. Ze heeft tijdens de partus antibioticaprofylaxe gekregen conform de geldende richtlijnen.
Epicrise
De tabel bij de standaard geeft de voorspellende waarde van de verschillende klachten bij een UWI en de bevindingen bij urineonderzoek. Bij klachten als die van mevrouw Kersten is buiten de zwangerschap de kans op een UWI waarschijnlijk groter dan 60 procent. Over de voorspellende waarde van klachten tijdens zwangerschap is weinig bekend: er kunnen mictieklachten zijn zonder infectie of een infectie kan juist zonder duidelijke klachten verlopen. Indien een infectie wordt aangetoond, heeft dit mogelijk consequenties voor het verdere verloop van de zwangerschap.
Behandeling van urineweginfecties | ||
---|---|---|
cystitis | 1. nitrofurantoïne mga, 2x100, 5d 2. trimethoprim, 1x300, 3d 3. fosfomycine, 1x3000, 1d | 1. nitrofurantoïne mga, 2x100, 7d 2. amoxi/clav, 3x500/125, 7d |
pyelonefritis | 1. amoxi/clav, 3x500/125, 10d 2. co-trim, 2x960, 10d of een fluorchinolon, 10d | opname |
Reacties
Er zijn nog geen reacties.