De vereniging van hartpatiënten – Hartezorg – heeft een rapport opgesteld over de zorg voor patiënten met hartfalen in Nederlandse ziekenhuizen. Het project is gefinancierd uit het programma ZekereZorg, dat op zijn beurt gesubsidieerd wordt door VWS om van de consumentenbeweging een volwaardige marktpartij te maken. Er wordt niets vermeld over de achtergrond van de samenstellers van het rapport. Het rapport baseert zich op antwoorden uit een enquête (72% respons) die naar de ziekenhuizen is gestuurd en in het algemeen is ingevuld door hartfalenverpleegkundigen. Hartfalenpoli’s in Nederland zijn booming: de eerste startte in 1997 en anno 2008 hebben nagenoeg alle responderende ziekenhuizen een hartfalenpoli. Opvallend is dat slechts de helft van de patiënten door de cardioloog doorverwezen worden naar de hartfalenverpleegkundige. De drie belangrijkste redenen om niet door te verwijzen zijn: ‘geen behoefte patiënt’, ‘cardioloog wil zelf begeleiden’ en ‘patiënt voldoet niet aan instroomcriteria’. Multidisciplinaire patiëntenbesprekingen, thuisbezoeken, afgestemde revalidatieprogramma’s en samenwerking tussen medische disciplines is bij hooguit de helft van de ziekenhuizen geregeld. Slechts 14% van de ziekenhuizen had op schrift vastgelegde afspraken met de huisartsen in de regio. Het rapport heeft een erg optimistische toon. Enige bezorgdheid is echter op zijn plaats omdat de auteurs geen rekening hebben gehouden met sociaal wenselijke antwoorden. De hartfalenzorg in het ziekenhuis blijkt ver verwijderd te zijn van de eerste lijn en het is verontrustend dat het rapport als enige oplossing voor dat probleem huisbezoeken door hartfalenverpleegkundigen en telemonitoring voorstelt. De meest voor de hand liggende oplossing is om de samenwerking en het overleg met de huisarts en de wijkverpleegkundige te verbeteren – maar dat noemen de rapportschrijvers niet. Een gemiste kans. Het is namelijk al uitgebreid aangetoond dat de kwaliteit van leven, de overleving en de zorg van de patiënt met hartfalen zeer sterk bepaald wordt door diens multi-morbiditeit. Iedere hartfaler heeft minstens 1 andere chronisch progressieve aandoening en het totaal aan comorbide aandoeningen bedraagt zo’n 3-12 per patiënt. Het is moeilijk voorstelbaar dat een cardioloog en hartfalenverpleegkundige dit aankunnen. Dit is werk voor een generalist: de huisarts. (FR)
Literatuur
- 1.Hartezorg. Hartfalenzorg in ziekenhuizen. Uw zorg, onze zorg! Bilthoven, 2008.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.