Bij ernstige COPD kan het nodig zijn om de patiënt conform de richtlijnen continu zuurstof toe te dienen. In de UK past men regelmatig intermitterend of ‘zo nodig’ gebruik van zuurstof toe bij COPD-patiënten om hun inspanningsvermogen te verbeteren. Evidence based richtlijnen voor dit beleid ontbreken echter. De indruk bestaat dat een aantal COPD-patiënten baat heeft bij ‘zo nodig’ gebruik van zuurstof. In een dergelijke groep van twintig matig tot ernstige COPD-patiënten, werd het effect van zuurstof ‘zo nodig’ (O2, cilinder A) vergeleken met dat van perslucht (cilinder B). De onderzoekers vroegen de deelnemers om twee activiteiten uit te voeren waarbij ze gewend waren zuurstof te gebruiken, bijvoorbeeld traplopen, buiten wandelen of stofzuigen. De ene keer gebruikten ze cilinder A en de andere keer B (cross-over). De objectieve uitkomstmaat was de hersteltijd, gemeten aan de hand van percutane zuurstofsaturatie en hartfrequentie. De subjectieve uitkomstmaat was het oordeel van de patiënt over: 1) de vraag of A dan wel B het beste had geholpen en 2) de vraag of de minste van de twee opties (A of B) het beter had gedaan dan ‘niets’. Er was weinig verschil in hersteltijden tussen gebruik van A en B. Zeven patiënten die perslucht terecht hadden aangewezen als het toegediende middel waren van mening dat dit toch beter had geholpen dan ‘niets’. Vijf van de twintig wezen zuurstof aan als het werkzame middel bij één van beide activiteiten, vijf deden dit goed bij beide activiteiten. Deze laatste subgroep van vijf patiënten, die A en B bij beide activiteiten dus correct hadden aangewezen, had een kortere hersteltijd, die statistich niet significant maar klinisch wellicht wel relevant was. Grotere onderzoeken zijn uiteraard wenselijk. Maar voorlopig laat dit charmante minionderzoek zien hoe aandacht voor de individuele, fysiek beperkte COPD-patiënt leidt tot betere zorg, en dat gebruik van de uiterst eenvoudige percutane zuurstofsaturatiemeting bevorderlijk is voor dit zorgproces. (BP)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.