In een cohortonderzoek includeerden de auteurs 1477 patiënten uit de huisartsenpraktijk bij wie de huisarts een klinisch vermoeden van VTE had. Voor patiënten bij wie huisartsen een diepveneuze trombose (DVT) vermoedden, gebruikten zij de eerstelijnsbeslisregel. Voor patiënten bij wie huisartsen een longembolie (PE) vermoedden, gebruikten zij de Wells-score. Bij een score ≤ 3 bij een vermoeden van DVT of bij een score ≤ 4 bij PE bepaalden de huisartsen aanvullend een d-dimeer. Zij verwezen patiënten met een score > 4 voor DVT en een score > 4,5 voor PE en/of met een d-dimeer > 500 ng/ml voor aanvullende diagnostiek.
Van alle geïncludeerde patiënten hadden er 267 een VTE. Bij correct gebruik van de beslisregels was het foutpercentage 1,51% (95%-BI 0,77 tot 2,86) en het percentage niet-verwezen patienten in de totale onderzoekspopulatie (effectiviteit) 58,1% (95%-BI 55,2 tot 61). Bij 339 patiënten werd de beslisregel niet goed gebruikt. Dit leidde tot een toename van het foutpercentage van 3,31% (95%-BI 1,07 tot 8,76) en een dalende effectiviteit naar 35,7% (95%-BI 30,6 tot 41,1).
Wat betekenen deze cijfers nu voor ons werk als huisarts? Het is geruststellend dat adequaat gebruik van de beslisregels, zoals ook verwoord in de NHG-Standaard Diepveneuze trombose en longembolie, nog steeds leidt tot een veilig en efficiënt diagnostisch proces. Kanttekening daarbij is wel dat inadequaat gebruik van de beslisregels leidt tot een hoger foutpercentage en een beduidend lagere effectiviteit.
Lees meer over het onderzoek Real-life impact of clinical prediction rules for venous thromboembolism in primary care: a cross-sectional cohort study van R. van Maanen, et al.
Literatuur
- Van Maanen R, et al. Real-life impact of clinical prediction rules for venous thromboembolism in primary care: a cross-sectional cohort study. BMJ Open 2020;10:e039913.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.