In Nederland wordt sinds 1965 het gehoor van alle zuigelingen getest met de Ewing-test. Inmiddels is deze test overal vervangen door de Capas. Hierbij wordt gekeken naar de reactie van het kind op een geluidssignaal van een computer. Met deze test worden niet alleen kinderen met aangeboren slechthorendheid opgespoord, maar ook kinderen met slijmoren. Vanwege de lang niet optimale testkarakteristieken en de relatief late leeftijd waarop deze test gedaan kan worden (9-12 maanden), wordt al een tijd gezocht naar alternatieven. Momenteel worden twee methoden onderzocht die op neonatale leeftijd kunnen worden toegepast: de ABR die de reactie van de hersenstam op geluid meet en de OAE die het zwakke geluid meet dat het oor teruggeeft als echo van een aangeboden geluid. In een systematische review van observationeel en experimenteel onderzoek onderzochten Thompson et al. of kinderen baat hebben bij deze vroege opsporing. 1 De kwaliteit van de gevonden onderzoeken bleek matig. Zo was er geen enkel onderzoek dat de onderzochte testen vergeleek met een gouden standaard. Ook ontbrak prospectief gecontroleerd onderzoek over het effect op de taalontwikkeling. In een wiskundig model maken de auteurs een schatting van het effect van screening: om 1 kind vóór de leeftijd van 10 maanden aan behandeling toe te laten komen, is screening noodzakelijk van 2401 kinderen. Screening van 9400 kinderen resulteert in 254 fout-positieve resultaten, van wie er 1 na onderzoek op een audiologisch centrum onterecht als slechthorend wordt gediagnosticeerd. De aanbeveling ‘nader onderzoek geïndiceerd’ is op dit terrein meer dan een dooddoener. (PL)
Reacties
Er zijn nog geen reacties.