De gezondheidszorg staat vaak aan het eind van een keten van gebeurtenissen die tot ongezondheid hebben geleid. Veel daarvan speelt zich af buiten de invloedssfeer van de eerstverantwoordelijke voor volksgezondheid, het ministerie van VWS. Denk maar aan leefstijl, voeding, wonen, vrijetijdsbesteding en arbeid, verkeer, opleiding en armoede. Het advies Gezond zonder zorg van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) gaat over de mogelijkheden om beleid van anderen (ministeries, belangenorganisaties) op het gebied van de gezondheid en gezondheidszorg te beïnvloeden. Dergelijk beleid heet ‘facetbeleid’. Het rapport bestaat uit twee delen: het rapport in engere zin met enkele bijlagen en – in een apart deeltje – drie onderzoeken: een analyse van het beleid van (centrale) overheid, een beschrijving van een achttal gemeentelijke projecten en een beschrijving van internationale ontwikkelingen op het terrein van Health Impact Assessment. De RVZ toont zich een pragmatisch realist: facetbeleid vereist langetermijndenken en vraagt de uitvoerders om over de grenzen van het eigenbelang heen te kijken. Niemand is tegen gezondheid, maar de portefeuillehouders van het beleid waar het facetbeleid van volksgezondheid zich op richt, worden niet afgerekend op het gezondheidsaspect. De determinanten van gezondheid worden bijna steeds gevormd door complexe ketens van elkaar beïnvloedende factoren die nog maar op beperkte schaal in kaart zijn gebracht. Bovendien wegen de kosten van facetbeleid vrijwel zeker niet tegen de baten op. De haalbaarheid van facetbeleid is daarom problematisch. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) wijst er in een bijlage van het rapport op dat de grenzen van de te bereiken gezondheidswinst in zicht lijken te komen. Mensen geven nogal eens de voorkeur aan een hoge kwaliteit van leven nu boven mogelijke gezondheidswinst in de toekomst. Het duurzaam veranderen van het gedrag van jonge mensen valt niet mee; de reikwijdte van het overheidsbeleid is beperkt en er zijn tal van maatschappelijke organisaties en bedrijven die beleid voeren waaraan een gezondheidsfacet is verbonden. Daarom adviseert deze Raad opvattingen in de bevolking over gezondheid en ziekte te beïnvloeden, en kwetsbaarheid en de eindigheid van het leven te herwaarderen. De RMO adviseert in het facetbeleid de nadruk te leggen op het bevorderen van de kwaliteit van leven omdat lang leven nog geen goed leven betekent.
De adviezen van de beide raden lijken wel los van elkaar te staan. Mij spreekt de benadering van de RMO meer aan dan die van de RVZ. Ik spreek dagelijks met mensen over de kwaliteit en de eindigheid van hun leven. De context van gezondheidsproblemen kleurt en beperkt de mogelijkheden om tot een oplossing van de problematiek te komen vaak sterk; mijn dagelijks werk zou je facetbeleid op microschaal kunnen noemen. Dat er meer onderzoek moet komen en dat de middelen om gezondheidsbeleid te voeren beperkt zijn, is geen nieuws. Met zo'n conclusie verdwijnt dit rapport ongetwijfeld de komende jaren in de bekende ambtelijke la. Op macroniveau komt er dus niets van facetbeleid terecht. Dat vind ik zorgelijk: wat betekent dat voor het microniveau? Gezondheid is toch geen doel op zich, maar een middel om mensen sociaal actief te laten zijn en zich gelukkig te laten voelen, zoals in één van de onderzoeken wordt gesteld? Dat verklaart wel waarom de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling een breder oordeel heeft. Maar bij het lezen van het rapport van de RVZ bekruipt mij het bange gevoel dat de verantwoordelijken voor gezondheidszorgbeleid achter een zelf opgeworpen dijk hun eigen grenzen zitten te bewaken zonder er overheen te kijken.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.