Nieuws

Glucosamine bij artrose: laat je geen poot uitdraaien

Gepubliceerd
10 december 2006

Glucosamine voor soepele gewrichten en betere schokdemping is een van de slogans om patiënten met artrose aan dit middel te krijgen. Tot mijn ergernis dreigen ook huisartsen op het verkeerde been te worden gezet in een journaalstukje (Huisarts Wet 2006;49:292), waarin Norg schrijft dat glucosamine zou kunnen helpen bij mensen met matige tot ernstige artrose. Norg baseert zich op een onderzoek, gepubliceerd in de New England Journal of Medicine waarin de auteurs concluderen dat glucosamine niet effectiever is dan placebo.1 Subgroepanalyse bij patiënten met matige tot ernstige artrose (placebogroep n = 70; glucosaminegroep n = 72) laat echter wel een verschil zien (p = 0,002). Heel terecht geeft Norg aan dat er meerdere onderzoeken moeten volgen, waarna een meta-analyse het antwoord kan geven. Dit is echter allang gebeurd. Aangezien regelmatig in de spreekkamer vragen over het effect van glucosamine worden gesteld heeft de universitaire huisartsenpraktijk van het VUmc een praktijkrichtlijn opgesteld volgens een gestructureerd stappenplan uitgaande van het PICO-schema. In onze zoektocht naar evidence stuitten wij op een Cochrane-review uit 1999 met een update in 2005. Het oordeel van de reviewers luidt als volgt: er bestaat platinum level evidence dat glucosamine niet effectiever is in het bestrijden van pijn en verbeteren van functie dan een placebo.2 Het is overigens wel interessant om te vermelden dat de auteurs van deze review hun mening tussen 1999 en 2005 hebben herzien. Aanvankelijk waren ze van mening dat glucosamine mogelijk effectief is, maar na bestudering van recentere kwalitatief hoogstaande onderzoeken kwamen ze tot een ander inzicht. Dit kwam mede door de inclusie van vijf RCT’s met weinig tot geen mogelijke belangenverstrengeling. Dit in tegenstelling tot het artikel dat Norg citeert; verschillende auteurs daarvan onderhouden banden met een producent van een glucosaminepreparaat. Laten we dus duidelijk aangeven aan patiënten dat niet is aangetoond dat glucosamine werkzaam is bij artrose. Als de patiënt het toch echt wil proberen, overweeg hem of haar dan te includeren in een placebogecontroleerd n = 1-onderzoek dat bestaat uit behandelperiodes van maanden. Martijn Bakker

Antwoord

De waarschuwing van collega Bakker om duidelijk de evidence aan te geven bij het gebruik van middelen als glucosamine en chondroïtine wil ik van harte ondersteunen. Helaas worden mij in zijn brief woorden in de mond gelegd die ik niet heb geschreven. En dat is jammer, want inhoudelijk zijn we het meer met elkaar eens dan nu lijkt. Mijn journaalstukje begint niet voor niets met de woorden ‘Chondroïtine en glucosamine werken niet’. Ook de door mij beschreven RCT van Clegg et al.geeft aan dat glucosamine als monopreparaat niet effectiever is dan placebo. In dat opzicht zit er geen licht tussen dit onderzoek en de review die Bakker aanhaalt. Waar de RCT echter op wijst, is de mogelijkheid dat de combinatie met chondroïtine bij een deel van de patiënten mogelijkerwijze wél effect sorteert. Ook dit is overigens niet strijdig met de review. Daarin wordt immers – op pagina 11 – expliciet gesteld dat het onbekend is of een combinatie met chondroïtine wél effectief is. Voor deze vraag is dus geen platinum evidence beschikbaar. De RCT geeft echter een eerst, voorzichtig antwoord. Waar ik aandacht voor gevraagd heb, is dit soort hypothesen te toetsen. Ik heb vervolgens aangegeven dat dit tamelijk lastig is, omdat middelen als glucosamine en chondroïtine – ik heb er overigens meer genoemd – in de schappen liggen in een grote variëteit aan formuleringen, doseringen en combinaties met andere mogelijk werkzame stoffen. Dit is niet alleen voor onderzoekers lastig; het wordt ook voor de consument moeilijk om verantwoord te kiezen. Een n = 1-trial met deze combinatie voor een patiënt met (matige tot) ernstige (hinderlijke) klachten lijkt mij, gezien de huidige stand van de wetenschap, echter gerechtvaardigd. Overigens met de kanttekening dat over eventuele bijwerkingen op lange termijn niets te zeggen valt. Ten slotte, ik heb zelf geen conflict of interest met betrekking tot dit onderwerp. Sommige auteurs van de RCT wél; sommige auteurs van de Cochrane-review helaas ook. Roelf Norg

Literatuur

  • 1.Clegg DO, et al. Glucosamine, chondroitine sulphate, and the two in combination for painful knee osteoarthritis. N Eng J Med 2006;354:795-808.
  • 2.Towheed TE, Maxwell L, Anastassiades TP, Shea B, Houpt J, Robinson V, et al. Glucosamine therapy for treating osteoarthritis. The Cochrane Database of Systematic Reviews 2005, Issue 2. DOI:10.1002/14651858.CD002946.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen