Nieuws

Groot effect maar hoog risico: reflectie op veelgebruikte e-health-apps

Gepubliceerd
14 maart 2022
Van informeren en monitoren tot actief verwerken van patiëntenfoto’s en data: e-health-applicaties verschillen in complexiteit. Vooral apps met een hogere complexiteit, dus die patiëntgegevens gebruiken, kunnen meerwaarde hebben. Ze brengen echter ook vragen en risico’s met zich mee. Deze apps moeten zich dan ook eerst bewijzen voordat ze worden geïmplementeerd, aldus het advies van Marise Kasteleyn, onderzoeker bij NELL in Leiden. Dat bewijs blijkt nogal eens te ontbreken, ook bij inmiddels veelgebruikte apps. Daarom is het goed als huisartsen kritisch zijn als zij complexe apps willen aanbieden of inzetten in de praktijk.
0 reacties
E-health
© Anna June

In een recent verschenen opiniestuk beschrijven Kasteleyn et al. hoe e-health-applicaties in grofweg 3 opeenvolgende groepen zijn in te delen. Zij volgen hierbij het model van Shaw:

  1. apps die voornamelijk informeren, monitoren en volgen
  2. apps die ook interacteren om de communicatie tussen patiënt, zorgverlener en andere betrokkenen te faciliteren
  3. apps die ook nog patiëntgegevens verzamelen, managen en gebruiken

Vijf veelgebruikte apps 

In hun lezenswaardige artikel beschrijven zij 5 (internationaal) veelgebruikte e-health-apps die in deze groepen vallen. Een voorbeeld uit de eerste groep is Thuisarts.nl, dat voornamelijk patiënten informeert. Als voorbeelden uit de tweede groep noemen de auteurs het Amerikaanse SHUTI (Sleep Healthy Using Internet) dat een interactief online programma biedt voor slapeloosheid met gebruik van Cognitieve Gedragstherapie, en het Deense Liva Healthcare (lifestyle coaching). Uit de derde groep met de complexere applicaties bespreken zij Babylon uit het Verenigd Koninkrijk en het van oorsprong Nederlandse SkinVision. Met deze laatste app kunnen patiënten zelf huidlaesies controleren en volgen, waarbij er een signaal komt wanneer er sprake zou zijn van een mogelijke maligniteit. Babylon is een uitgebreide applicatie die ook door de National Health Service (het Britse openbare gezondheidszorgstelsel) wordt gebruikt en waarbij patiënten op basis van hun ingevoerde symptomen advies krijgen over de al dan niet te ondernemen acties. De applicatie bevat ook functionaliteiten voor virtuele afspraken met de huisarts, digitale prescripties, inzage in het medisch dossier, videoconsulten en een chatbox.

Huisartsen kunnen apps uit de eerste en een aantal uit de tweede categorie eigenlijk zonder veel risico inzetten, mits zij van goede kwaliteit zijn, aldus de auteurs. Maar, zo stellen zij, pas op bij applicaties uit de derde categorie. Hier komen privacy- en ethische kwesties bij kijken, onder andere omdat er patiëntgegevens worden opgeslagen en digitale algoritmes worden ingezet. Daarnaast kunnen deze apps gevolgen hebben voor het zorgproces. Deze kunnen zowel positief als negatief zijn. Positieve effecten zijn bijvoorbeeld meer efficiëntie in het zorgproces door thuismetingen of de inzet van algoritmes die zelfs beter presteren dan artsen in bijvoorbeeld diagnostiek en die daardoor gezondheidsuitkomsten verbeteren. Een voorbeeld van een potentieel risico is dat door de inzet van een app als SkinVision het normale diagnostische traject bij de huisarts verandert. De huisarts kan hierdoor het gevoel krijgen minder controle over het zorgproces te hebben en daarmee zou de veiligheid van de patiënt in het geding kunnen komen. Het is belangrijk dat de huisarts weet wat de SkinVision-app wel en niet doet en hoe, zodat de zorg in de praktijk hierbij kan aansluiten en patiënten niet uit beeld raken.

De meetlat 

In het artikel worden de 5 hierboven genoemde apps langs de meetlat gelegd en beoordeeld. Dit gebeurt aan de hand van 6 eisen die mogen worden gesteld aan e-health-applicaties om er zeker van te zijn dat ze veilig, evidencebased en van hoge kwaliteit zijn. De eisen zijn: 

  • De app is ontwikkeld in samenwerking met alle ‘stakeholders’ waaronder patiënten (co-creatie).
  • Blended care: de app combineert e-health met reguliere zorg.
  • De app is op het individu toegespitst en is ‘inclusief’ (geschikt voor iedereen).
  • De app is breed toepasbaar in verschillende settingen (hoog en laag opgeleid/inkomen).
  • De app is gebaseerd op wetenschap (evidencebased) en sluit aan bij bestaande richtlijnen.
  • De app houdt rekening met ethische issues, privacy-aspecten en patiëntveiligheid. 

Het kan lastig zijn voor huisartsen om apps zelf op deze manier te beoordelen, maar het is wel nuttig om te weten welke aspecten van belang zijn mocht u aan de slag gaan met apps. Via bijvoorbeeld Nell (nell.eu) en op de websites van H&W en het NHG zijn beoordelingen te vinden van apps en andere e-health-tools. 

E-health internationaal

Landen verschillen sterk in de inzet en implementatie van e-health, al is er nergens een consequente check op de bovengenoemde criteria. Internationaal worden Denemarken en Australië gezien als landen die vooroplopen als het gaat om de ontwikkeling en inzet van e-health-applicaties. Denemarken omdat dat land een kwalitatief hoogwaardig gezondheidszorg systeem heeft met een sterke landelijke ‘Digital Health Strategy’ en een focus op cocreatie, blended care, individualisatie en ethiek. Digitaal samenwerken tussen huisartsen, verpleeghuizen en andere instellingen wordt daar gefaciliteerd door een systeem. Australië omdat ook daar een landelijke strategie is ontwikkeld voor digitale gezondheidszorg met een duidelijke visie waarin de patiënt centraal staat en een focus is op blended care en cocreatie. Verder zijn Nieuw-Zeeland, diverse Scandinavische landen en Israël relatief ver in het denken over en werken met e-health.

Tot slot 

Het is zeker zinvol ervaring op te doen met e-health in de vorm van bijvoorbeeld de apps die in dit artikel worden besproken. Het is daarbij wel zaak om te kijken in welke van de 3 groepen de app valt waarmee u wilt werken en kritisch te kijken of deze voldoet aan de 6 kwaliteitseisen. Dit geldt zeker voor apps uit de hoogste categorie, die complexer van aard zijn, een groter positief effect hebben maar dus ook risico’s met zich mee kunnen brengen

Literatuur

  • Kasteleyn AJ, et al. SERIES: eHealth in primary care. Part 5: A critical appraisal of five widely used eHealth applications for primary care - opportunities and challenges. Eur J Gen Pract 2021;27:248-56.
  • Shaw T, et al. What is eHealth? development of a conceptual model for eHealth: qualitative study with key informants. J Med Internet Res 2017;19:e324.

Reacties

Er zijn nog geen reacties.

Verder lezen