Zijn wij een lichaam of hebben wij een lichaam? Een klassieke medisch-filosofische vraag die de patiënt zich nooit in die termen stelt. Maar in de verwoording van de klachten schemert vaak door hoe de patiënt zijn of haar klachten ervaart. Deze ‘lichaamservaring’ is sterk cultureel bepaald en daardoor aan schommelingen onderhevig. Hoe die ervaring zich in de loop van de eeuwen ontwikkelde, is lastig te ontrafelen. Vroege casuïstiek is er maar al te zelden. Soms stuit een onderzoeker echter op een goudmijn. Zo vond sociologe Barbara Duden jaren geleden 8 dikke delen Weiberkrankheiten van de 18e-eeuwse Duitse arts dr. Johannes Pelargius Storch. Twintig jaar lang had deze arts zijn patiënten uitvoerig beschreven in dagboeken. Aan het eind van zijn carrière werkte hij ongeveer 1800 ziektegeschiedenissen uit ter lering van zijn opvolgers. In welke mate collega's hiervan gebruik hebben gemaakt, is onduidelijk. Maar 21ste-eeuwse vrouwenartsen en huisartsen kunnen hun hart ophalen bij de studie die Duden aan Storchs werk wijdde: The woman beneath the skin. Dankzij de gedetailleerde beschrijving krijgen wij inzicht in het larvestadium van de wetenschap. Want schoorvoetende wetenschap gaat de strijd aan met folklore, cultuur, fantastische elementen en concrete ervaringen van patiënten. Anders gezegd: de wetenschap die het lichaam beschouwt als een stabiele entiteit die voldoet aan fysiologische wetmatigheden staat tegenover de vrouwelijke ervaring omtrent al die sappen en excrementen die het binnenste van lichaam doet lijken op een erupterend geheel (menstruatie, ejaculatie, zwangerschap). Weer anders gezegd: hoe verhoudt zich ervaring tegenover kennis? Vrouwen kennen hun lichaam. De patiënten die Storch bezoeken met klachten variërend van hoofdpijn, pijn in de rug, moeheid, kiespijn tot puisten in de nek, weten dat de maandelijkse periode eraan komt. Mild noteert Storch de voortekenen. Maar tekenen kunnen bedriegen. Zoals in het geval van de jonge vrouw die zich in 1722 bij hem meldt met hoofdpijn en moeheid. Zij weet dat ze ongesteld moet worden. Haar toestand verslechtert echter langzamerhand en Storch vindt haar even later bewegingloos en lusteloos op bed. De patiënte overlijdt enkele dagen later. Storch – zoekend naar ‘those clues whereby one can unravel and lay bare an obscure matter’ – formuleert een hypothese. Deze is gebaseerd op het gegeven dat de patiënte, de dag voor het consult, urenlang met haar minnaar had gewandeld en 's avonds gedanst, plus het feit (hij noteert dat als ‘belangrijk gegeven’) dat haar ‘menses de vorige keer bleek van kleur’ waren. Volgens Storch hadden haar amoureuze gevoelens en het dansen het ‘innerlijke proces’ (de ‘maelstrom’) verhevigt. De hoofdpijn wees erop dat haar bloed ‘opgewonden’ was, met als gevolg dat het menstruatiebloed naar haar hoofd was gestegen: de natuur (het lichaam) had zich laten misleiden door liefde. Het gaat er niet om hoe correct of fout Storchs hypothese was. In zijn beschrijvingen zien wij hoe een (mannelijke) wetenschapper op zoek gaat naar oorzaak, gevolg én betekenis van vrouwenklachten. Sociologische en medisch-historische studies verdwijnen in de regel snel naar een achterafplek in de boekenkast van de moderne dokter. Ten onrechte. Want een deel van de hedendaagse zekerheden zullen in de toekomst historische misvattingen zijn.
Literatuur
- 0.Duden B. The Woman beneath the Skin: A Doctor's Patient in 18th Century Germany. Cambridge/London: Harvard University Press, 1991.
Reacties
Er zijn nog geen reacties.