Doelgroep Dit handboek is bedoeld voor Indigo-hulpverleners in de generalistische basis-ggz en professionals binnen de ggz.
Inhoud Volgens de auteurs beoogt het boek de cliënten die bij Indigo in behandeling zijn meer garantie voor kwaliteit te bieden. Basis voor de opbouw van het boek is het KOP-model. Dit model ziet de klacht als functie van omstandigheden in interactie met de persoonlijke stijl. Volgens het KOP-model kijk je eerst wat het doel van de behandeling is. Gaat het om competentie of om veerkracht van de patiënt. Bij grotere competentie kan de patiënt zelf weer aan de slag gaan als regisseur. Dit speelt bijvoorbeeld bij een paniekstoornis, gegeneraliseerde angststoornis, depressie, middelenmisbruik, en ADHD (jeugd). Deze behandeling wordt uitgevoerd door een gezondheidspsycholoog met een korte, middellange of intensieve behandeling.
Bij het versterken van de veerkracht gaat het om patiënten die met chronische ziekten of problemen te maken hebben. Deze patiënten leren met chronisch problemen om te gaan en ze te verdragen, bijvoorbeeld als het gaat om een angst- en stemmingsstoornis, een psychotische stoornis, dementie, of ADHD (volwassene). De verpleegkundig specialist of gezondheidspsycholoog begeleidt deze patiënten, eventueel bijgestaan door de sociaalpsychiatrisch verpleegkundige of basispsycholoog. De indeling met competentie en veerkracht uit het KOP-model wordt gebruikt voor de ordening van allerlei interventies waaronder e-mental health.
Eindtermen worden in het boek omschreven in verbetering van de scores op vragenlijsten. De auteurs werken de interventies uit als een aantal modules per DSM-diagnose. Bijvoorbeeld een patiënt met een sociale angststoornis wordt op basis van zijn klachten ingedeeld bij ‘intensief’ en volgt de module ‘niet-helpende gedachten’ en de e-healthmodule sociale angst.
Beschreven wordt ook wanneer patiënten naar de specialistische ggz verwezen moeten worden en wanneer ze niet in de basis-ggz horen. Wanneer consultatie bij de psychiater moet plaatsvinden wordt niet aangegeven.
Een rol voor de eerste lijn wordt in de trajecten niet genoemd (bijvoorbeeld bij medicatie). Ook staat er niets over de terugverwijzing.
Oordeel Het aardige van dit handboek is dat - hoewel bedoeld voor de basis-ggz - de soort interventies meestal generalistisch zijn en ook in de eerste lijn uitgevoerd worden. Dat geldt zeker bij ‘veerkracht’. Ook de op ‘competentie’ gerichte trajecten met de focus op ‘omstandigheden’ kunnen in de eerste lijn plaatsvinden. Het handboek kan behulpzaam zijn bij intervisie van praktijkondersteuner-ggz, bijvoorbeeld om het gebruik van e-health te stimuleren.