Richtlijn

Herzieningen in NHG-richtlijnen Epicondylitis, Hand- en polsklachten en Waterpokken

Gepubliceerd
23 april 2024
Leestijd
3
minuten
Recentelijk is de NHG-Standaard Epicondylitis herzien. Het behandeladvies is ongewijzigd: doorgaans volstaat adequate activiteitsreductie. Ook zijn 2 andere richtlijnen gedeeltelijk herzien. In de NHG-Standaard Hand- en polsklachten is het voorkeursmiddel voor corticosteroïdinjecties gewijzigd naar triamcinolonacetonide. In de NHG-Behandelrichtlijn Waterpokken is de termijn voor toediening van varicella-zosterimmuunglobulinen aan personen die in contact zijn geweest met iemand met waterpokken verlengd van 4 naar 10 dagen.
5 reacties
Man die zijn elleboog vasthoudt.
In de gewijzigde NHG-Standaard Epicondylitis blijft het devies: goede adviezen voor activiteitreductie, zo nodig adequate pijnstilling en follow-up na 4-6 weken als er substantiële klachten blijven bestaan.
© Shutterstock

Ongewijzigd beleid bij epicondylitis

Aimee Kok-Pigge, Jacoba Greving

De behandeling van een epicondylitis is in de herziene NHG-Standaard Epicondylitis in essentie ongewijzigd gebleven, maar wel beter onderbouwd. Het devies blijft: goede adviezen voor activiteitreductie, zo nodig adequate pijnstilling en follow- up na 4-6 weken als er substantiële klachten blijven bestaan.

Een epicondylitis heeft doorgaans een herkenbare klachtenpresentatie. Formele weerstandstesten en aanvullende diagnostiek hebben geen meerwaarde, tenzij er twijfel is over de diagnose. De belangrijkste differentiaaldiagnoses zijn intra-articulaire aandoeningen zoals artrose of een corpus liberum, osteochondritis dissecans of extra-articulaire oorzaken zoals instabiliteit of zenuwcompressiesyndromen. Er is een verwijsindicatie bij ernstige, functionele klachten die persisteren en een vermoeden van een alternatieve diagnose.

De richtlijn benadrukt dat er een goede kans is op spontaan herstel. Na 6-12 weken is ongeveer 30% van de patiënten spontaan hersteld, na 6 maanden ongeveer 80% en na 1 jaar ongeveer 90%. Het beloop is ongunstiger bij langer bestaande klachten, bij klachten aan de dominante arm en bij recidieven. Voor het overgrote deel van de patiënten is het afdoende om goede adviezen te geven voor adequate activiteitreductie en pijnstilling met paracetamol, met zo nodig een dermaal of oraal NSAID. Overigens is er bij een epicondylitis sprake van een niet-inflammatoire overbelasting (tendinopathie). NSAID’s voorschrijven vanwege de anti-inflammatoire werking is daarom niet zinnig.

Blijven er (ernstige) klachten bestaan, dan zijn er aanvullende behandelingen. Deze hebben echter een beperkte meerwaarde (tapebehandeling) of zijn alleen geschikt voor zeer selectieve indicaties (corticosteroïdinjectie of verwijzing voor oefentherapie). Bracebehandeling of verwijzing voor shockwavetherapie wordt afgeraden.

Kok-Pigge AC, Greving JP. Ongewijzigd beleid bij epicondylitis. Huisarts Wet 2024;67:DOI:10.1007/s12445-024-2804-3.

Mogelijke belangenverstrengeling: niets gemeld.

De NHG-werkgroep bestond uit (alfabetische volgorde): Boersma F, Greving JP, Kok-Pigge A, Kuijpers T, Peters-Veluthamaningal C, Shackleton DP, Wolters RJ.

Wijziging voorkeursmiddel corticosteroïdinjecties hand- en polsklachten

Aimee Kok-Pigge

Het voorkeursmiddel voor corticosteroïdinjecties bij hand- en polsklachten is in de gedeeltelijk herziene NHG-Standaard Hand- en polsklachten gewijzigd naar triamcinolonacetonide. Dexamethason en methylprednisonlon blijven de 2 gelijkwaardige alternatieven.

Bij de behandeling van hand- en polsklachten kunnen corticosteroïdinjecties overwogen worden, bijvoorbeeld bij het carpaletunnelsyndroom, tendovaginitis van De Quervain of een triggervinger. Hoewel de indicaties ongewijzigd zijn, is het voorkeursmiddel bij hand- en polsklachten gewijzigd naar triamcinolonacetonide. Dit is vooral om praktische redenen, zoals gebruiksgemak en uniformiteit voor in de praktijk. Ook is dit het middel dat in de meeste geïncludeerde onderzoeken gebruikt wordt.

Er zijn daarnaast diverse tekstuele correcties doorgevoerd in de achtergronden, de weerstandstesten voor de tendovaginitis van De Quervain en de spalkbehandeling voor handartrose. De inhoudelijke aanbevelingen zijn gelijk gebleven.

Kok-Pigge AC. Wijziging voorkeursmiddel corticosteroïdinjecties hand- en polsklachten. Huisarts Wet 2024;67:DOI:10.1007/s12445-024-2804-3.

Mogelijke belangenverstrengeling: niets gemeld.

Termijn passieve immunisatie tegen waterpokken bij risicogroepen verlengd

Fleur Otto, Masja Loogman, Annemiek Schep

De NHG-Behandelrichtlijn Waterpokken is gedeeltelijk herzien. De termijn voor toediening van varicella-zosterimmuunglobulinen (indien geïndiceerd) aan personen die in contact zijn geweest met iemand met waterpokken is verlengd van 4 naar 10 dagen.

Ter preventie van waterpokken komen seronegatieve patiënten uit bepaalde risicogroepen zoals zwangerschap of een ernstige klinisch relevante immunosuppressie in aanmerking voor post-expositieprofylaxe (PEP) na blootstelling aan een waterpokkenpatiënt. Een vorm van PEP is varicella-zoster­immuunglobuline (VZIG). Het advies blijft om dit zo snel mogelijk toe te dienen, maar recent onderzoek laat zien dat toediening nog zinvol is tot 10 dagen na het risicocontact. Om die reden is deze termijn in de behandelrichtlijn overgenomen. Hiermee komt de voorgaande termijn van 96 uur (4 dagen) te vervallen.

Otto FP, Loogman MCM, Schep-Akkerman AE. Termijn van passieve immunisatie tegen waterpokken bij risicogroepen is verlengd. Huisarts Wet 2024;67:DOI:10.1007/s12445-024-2804-3.

Mogelijke belangenverstrengeling: niets gemeld.

De NHG-werkgroep bestond uit (alfabetische volgorde): Loogman MCM, Otto F, Schep-Akkerman AE.

Raadpleeg de volledige versies van deze NHG-Standaarden en NHG-Behandelrichtlijn op richtlijnen.nhg.org.

Beluister ook de H&W Podcast waarin Aimée Kok, wetenschappelijk medewerker bij het NHG, je bijpraat over de belangrijkste punten uit de herziene NHG-Standaard Epicondylitis.

Reacties (5)

Aimée Kok 13 mei 2024

Beste Othon, 

ik snap je gedachtengang. Nieuwere inzichten wijzen er echter op dat er (ook) andere mechanismen ten grondslag liggen aan een tendinopathie (waaronder mogelijk NSAID gebruik...). Zo laten histopathologische studies zien dat eigenlijk (zeer) weinig inflammatie wordt gezien, ook in de acutere fase. 

Een overzichtsartikel vind je hier: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/books/NBK448174/

Othon Eijsbouts 14 mei 2024

helder, dank je

Aimée Kok 6 mei 2024

Beste Othon,

we bedoelen hiermee dat er bij een epicondylitis geen sprake is van een tendinitis (acute inflammatie zonder duidelijke histopathologische veranderingen), maar van een tendinopathie (degeneratie van het collageen door chronische overbelasting die teveel is voor het natuurlijke regeneratieve vermogen van de pees). Dit zijn twee verschillende pathofysiologische aandoeningen, met - inderdaad zoals je zegt - vergelijkbare kliniek. Kijkend naar de oorzaak is er dus wel een logica achter het starten van een NSAID om het anti-inflammatoire effect bij een acute tendinitis, maar niet bij een tendinopathie. 

Othon Eijsbouts 12 mei 2024

Beste Aimee, 

Dank voor je reactie. Ik zou dan denken dat er bij de start van de overbelasting sprake is van een inflammatie (tendinitis, daarom ook effect van een NSAID of een steroid injectie) en pas bij chronische overbelasting (na maanden) een verdwijnen van de inflammatie en het ontstaan van een tendinopathie. Zien we de meeste patienten met een epicondilitis dan niet in het tendinitis stadium ?

Othon Eijsbouts 23 april 2024

Dat een epicondilitis een niet-inflammatoire overbelasting is, gaat in tegen  wat ik meende in de collegebanken geleerd te hebben (jaren '70). Ik heb me altijd voorgesteld dat een epicondylitis een locale inflammatie is, dwz  rubor, calor, dolor, functio laesa.  Tenslotte is dat het beeld wat je te zien krijgt!  Wat moet ik me voorstellen bij een niet-inflammatoire overbelasting ? Is een fysieke overbelasting niet altijd een vorm van inflammatie? 

Verder lezen

Herzieningen in NHG-richtlijnen Epicondylitis, Hand- en polsklachten en Waterpokken