Samenvatting
Inleiding
-
de ervaringen als huisarts-lid van de calamiteitencommissie van een grote huisartsenpost ([casus 1]);
-
de eigen ervaringen van de auteur als praktiserend huisarts, in de praktijk overdag, maar vooral tijdens ANW-diensten (Avond-Nacht-Weekend; [casus 2]);
-
ervaringen als huisarts-docent, betrokken bij de huisartsopleiding. In de opleidingspraktijk blijken artsen vooral moeite te hebben als het om klachten van de borstkas gaat (vervelend gevoel, pijn die de patiënt al dan niet als drukkend ervaart, benauwdheid, ‘misselijk gevoel’). Het is dan ook geen toeval dat er onlangs een voorstel is gepubliceerd voor onderzoek naar de betrouwbaarheid van het pluis/niet-pluisgevoel bij borstkasklachten;1
-
interesse voor diagnostiek in de huisartsenpraktijk in het algemeen en voor de wetenschappelijke onderbouwing daarvan in het bijzonder.2
Casus 1
Casus 2
Beschouwing
-
Wat is een pluis/niet-pluisgevoel?
-
Wat zijn de betrouwbaarheid, validiteit, sensitiviteit, specificiteit en de positieve en negatieve voorspellende waarden van het pluis/niet-pluisgevoel?
-
Kan het geleerd worden?
Besluit
Reacties (2)
De huisarts kan interactief luisteren, kijken, voelen, meten en toetsen van de bevindingen aan eigen of andermans kennis en eerdere ervaring. (patroonherkenning) In dat proces kan door tal van factoren diagnostische onzekerheid optreden, zoals door een tekort aan kennis of vaardigheid, maar ook door persoonlijke factoren of communicatieve verstoringen. Die onzekerheid kan m.i. niet opgelost door dergelijke factoren te herleiden tot het daarbij optredende persoonlijk gevoel: pluis/niet pluis. Dat gevoel is immers bij iedereen anders, zoals ook de auteurs stellen en de casus pijnlijk illustreren. Dat gevoel kan dan ook niet worden gebruikt als escape mechanisme om beslissingen op te baseren, waarvoor in observaties geen duidelijke onderbouwing is. "Ik weet het even niet" of "ik moet het iemand anders vragen" zou dan een betere vaststelling zijn. Daar kan je dan in elk geval aan werken met goede training en opleiding. Die gaat dan over het ontwikkelen van het vermogen de uitkomsten van observaties te wegen samen met de patiënt. Dat leidt tot dokters, die eigen grenzen goed kennen en hanteren. Het is pluis om te onderzoeken hoe die training het best kan worden gegeven en getoetst.
- Login om te reageren
Ik krijg in toenemende mate een niet-pluisgevoel bij de (her)introductie van het pluis/niet-pluisgevoel als diagnostische methode in de huisartsgeneeskunde.
Het diagnostisch arsenaal van de huisarts bestaat uit luisteren, kijken en lichamelijk onderzoek met behulp van lampje, stethoscoop en reflexhamer. Een tipje van de diagnostische sluier kan worden opgelicht door bloedsuiker- en zuurstofsaturatiemeting. De ABCDE methodiek met het huisartsgeneeskundig addendum maakt het al dan niet spoedeisend karakter van de klachten van een patiënt beter inzichtelijk.
In de casus die in de klinische les van collega Brueren worden beschreven vallen een aantal gegevens op die passen bij potentieel ernstige ziektebeelden en die nadere analyse op korte termijn behoeven. (Zoals in casus 2 ook is geëffectueerd).
Casus 1: ernstige buikpijn met een VAS-score van 8 bij een 56-jarige, wat 'slordig levende' man. Dat hij niet erg spraakzaam is past bij de intensiteit van de pijn. (Rookt hij of heeft hij gerookt?)
Verder valt op dat de temperatuur 35 graden Celsius is (op welke manier is de temperatuur gemeten?) en, last but not least, de zuurstofsaturatie bedraagt 91%.
Casus 2: de vrouw van 63, die 20 sigaretten/dag rookt, geeft aan dat er sprake is van krampende pijn op de borst, gerelateerd aan inspanning. De bloeddruk is hoog: 186/96 mmHg.
Mijns inziens is het waardevol om als huisarts de gegevens uit anamnese en onderzoek te expliciteren en op basis daarvan te beslissen. Dan is het niet definieerbare pluis/niet-pluis gevoel overbodig als diagnostische 'methode'
Kees in 't Veld, huisarts n.p.
- Login om te reageren